woensdag 1 november 2023

24 redenen om naar de 24u van Permeke te komen



  1. Het duurt letterlijk 24u. Van vrijdag 16u tot zaterdag 24u. Heerlijk, toch?
  2. De herfst laat zich voelen. Wat is er dan beter dan boeken en schrijvers en muziek en liefst een combinatie van dat alles?
  3. De herfst laat zich voelen. Het programma dat werd uitgewerkt voor het plein zal veel regen en wind niet doorstaan. Alles zal dus plaatsvinden in de bib, maar ik vind dat ergens ook geweldig, laat de bib maar eens 24 uren knallen.
  4. Bib Permeke kreeg deze zomer een mooie herinrichting. Kom eens kijken hoe fijn het er nu is, hoe anders, hoe meer vandaag, hoe meer een plek, een echte plek. Mijn nieuwe werkplek!
  5.  Op vrijdag starten we gezellig met muziek. Iets met plaatjes kiezen, maar dan echte, vinyl. Boekje kiezen, plaatje kiezen. 
  6. Schrijver en beeldend kunstenaar Maarten Inghels stelt zijn nieuwe installatie voor waarin je papieren vliegtuigjes uit een automaat kan halen: de Paper Plane Vending Machine (from unread and unsold books). Dat wil je toch!
  7. Er is ook veel te beleven in de horeca rond het plein. Astrid Haerens zal bijvoorbeeld voorlezen uit haar bundel Oerhert in café Kiebooms. Die bundel was me veel getipt de laatste maanden.(Sorry, ik heb een exemplaar uit de bib, ik breng het voor vrijdag terug beloofd!)
  8. Vanaf 19u kan je voor slechts 15 euro genieten van een heerlijk programma met topnamen. In het auditorium, op het podium in de bib. 
  9. Peter Verhelst. Of beter: de stem van Peter Verhelst. Dat is een belangrijke reden. 
  10. Alex Deforce ken ik niet maar hij is dichter, muzikant en tekenaar. Dat maakt nieuwsgierig. 
  11. Er gaat ook lekkers te eten zijn, want het komt van Cornichon, en dat is eigenlijk een synoniem voor lekker. 
  12. Fahad Seriki, dat is blijkbaar een fenomeen. Ik wil weten of het waar is, of dit een concert wordt waar niemand stil zal blijven staan. 
  13. De ´sleep over´in de jongerenbib was snel uitverkocht. De plekken voor de lees- en schrijfmarathon zijn ook gegeerd. In deze stad zijn er dus jongeren die een nacht in de jongerenbib een geweldig idee vinden, die daar absoluut bij willen zijn. Kom langs, werp een blik op de glazen kubus waar die jongeren hangen en lezen. Gratis gelukshormonen voor iedereen die de wereld vandaag moeilijk vindt, voor wie hoop zoekt. 
  14. EN DAN DANSEN WE TUSSEN DE BOEKEN
  15. Ontbijt met het allerbeste uit 2060: koffie van de Viggo's en koeken van Lina's. 
  16. Het is ook BoekHandelWandelWeekend. Van de bib naar boekhandels wandelen.  
  17. Neem je kinderen (6+) mee naar een interactieve presentatie van Mathilde Masters. Die van 321 superslimme dingen die je moet weten over dieren of 123 superslimme dingen die je moet weten over het klimaat of van De keukenprins van Mocano. 
  18. Joke van Leeuwen. Joke van Leeuwen! Joke van Leeuwen!! 
  19. Phara de Aguirre interviewt Bart Moeyaert. Hij woonde lange tijd op 300 meter van de bib. Hij is veertig jaar schrijver. Hij is volgens mij ook 22 jaar schrijfdocent, ik was een van zijn eerste leerlingen. Ik kijk er echt naar uit om hem te mogen ontvangen in 'mijn' bib, om me te verwonderen hoe het leven dus kan lopen. 
  20. Ik zal alles verdragen, ook mezelf. Bàm, wat een titel. Kom luisteren wat daar achter zit. 
  21. Voor de kleintjes: Wilma Wonder. Ken je haar nog niet?  Hanne Luyten schrijft over duiven, takken en rupsen en de illustraties van Noëmi Willemen zijn zooooo mooi. 
  22. Vanaf puntje 18: allemaal gratis hé mannekes. 
  23. Ik heb geweldige collega´s die dit allemaal organiseren en/of intussen ook gewoon de bib doen draaien. 
  24. Dan zien we elkaar nog eens. Dan kan je vragen hoe het met me gaat, daar tussen de boeken. Dan kan ik zeggen: het gaat goed, hier tussen de boeken, hoe gaat het nog met jou? 


woensdag 6 september 2023

(10) Untiteld - Kris Martin - Kunst op het domein van UPC Duffel

Ik ben weer in het UPC Duffel. Niet voor een opname, gelukkig. Ik ga naar een nieuwe therapeut die  enkele dagen per week in de polikliniek haar praktijk houdt. 

Het is niet vervelend om hier te zijn. Het voelt niet vreemd of beangstigend. Dat is een teken dat het best goed met me gaat, besluit ik, ondanks dat niet zo voelt, en al zeker niet de hele tijd. 

Dit is de plek van het nieuw begin. Dit is de plek waar er ruimte was voor mij en waar ik eindelijk ruimte kon maken in mijn hoofd, en veel belangrijker zo bleek, in mijn lijf. Ik ben dankbaar. En trots, want ik deed het zelf.

Ik ben wat te vroeg voor mijn afspraak. Ik wandel over het domein en kom voorbij dit kunstwerk van Kris Martin. 


Ja, de bomen zijn het kunstwerk. 

Het kunstwerk wordt duidelijk toegelicht:

Een bosje wilgen (salix) werd aangeplant en, apart van het bosje, een treurwilg (salix pendula). In het bosje heerst een grote concurrentiestrijd om licht, dat hier immers de meest sturende factor is voor groei. De oorspronkelijk uitgesloten, solitaire boom kent deze concurrentie niet en zal uitgroeien tot een grote boom met een prachtig bladerdek. Met deze eenvoudige ingreep wijst de kunstenaar erop dat uitsluiting en anders-zijn ook positieve effecten kunnen hebben. (meer info)

Toen ik een tijd geleden werd gegidst langs de verschillende kunstwerken op het domein van UPC Duffel, vertelde men dat dit kunstwerk wel al enkele keren herplant werd. Wat we nu zien, is niet meer het originele werk. Of ja, wat is het kunstwerk? 

Veel meer dan de betekenis van het werk, bleef deze anekdote hangen in mijn hoofd. Want er was een idee van een kunstenaar, een plan, en dat werd uitgevoerd. Maar dan was er de tijd, de natuur, de wereld om het kunstwerk heen. Het ging niet best. Er werden nieuwe bomen geplant, de locatie werd licht gewijzigd, meer schaduw of net meer zon. 

Wat is het kunstwerk, vraag ik me af, deze bomen die niet meer allemaal de oorspronkelijke bomen zijn? Of het idee, het concept?

Ik zie mezelf. Misschien ben ook ik niet de bomen, misschien ben ik het idee, het concept. Ik ben mijn idee. Ik ben niet meer strikt oorspronkelijk. Ik heb wat bomen moeten verplanten, ik heb er nieuwe gezet. En dat is helemaal goed, ik kom naar deze therapeut om dat nog eens tegen mezelf te zeggen.

En kijk nu, kijk met me mee naar deze boompjes. Het is nazomer met hoge temperaturen, maar de herfst toont zich al in de kleine wilgenblaadjes. Ik was hier gedurende de hele lente opgenomen. De zomer zou ik rusten, ademen, bijkomen, thuiskomen, thuis zijn. Het liep anders dan verwacht. Alles veranderde. Veranderingen die ik wou en zelf initieerde maar ook veranderingen die me overkwamen. 

De herfst is in zicht en ik bleef overeind. Ik gleed niet weg. Al dat ontastbare, vage ´werk´ van de voorbije maanden heeft hiertoe geleid. Mijn boompjes zijn geknakt bij de zomerstorm. Ze zijn zwak en verdord, te weinig water, te weinig zon, ik weet het niet. Het doet echt pijn. 

Maar ik ben er nog, ik blijf gewoon mij. 
Het is mijn werk.
Ik zorg voor mijn boompjes, misschien moet ik er enkele verplanten, misschien plant ik er wel nieuwe. 


***

Dit is het tiende en laatste artikel in een reeks over kunst op het domein van UPC Duffel. 

vrijdag 30 juni 2023

(9) Camera Obscura - Luc Van Eycken - Kunst op het domein van UPC Duffel

Ik vertrek voor een laatste loopje in Duffel. Ik hoop te blijven lopen, maar niet meer in Duffel. Ik wil naar huis, ik ga naar huis. 

Ik kies voor de lange route. Ik start zoals steeds op de finse piste, een parcours met schorssnippers van 500 meter op het domein van het UPC. Er staat een soort hokje langs het parcours, en nu stond het deurtje open. Ik stopte dus even en keek naar binnen. Ik werd niet veel wijzer. 




Het is een donker hokje, een soort capsule, bekleed met lood, en bovenop een periscoop. Het is een donker hokje en ik hou niet van donker. Ook niet van hokjes. 

Ik bedenk: door deze opname zit ik misschien ook in een hokje. Het deert me niet zo. 

Nu ik terug naar huis ga, na bijna drie maanden in het ziekenhuis, merk ik dat zowel ikzelf als de mensen over mij een oordeel willen vellen. Was deze opname nu nodig? Was het zinvol? 

Dat is een lastige vraag omdat ik zonder duidelijke verwachtingen ben gestart met die ziekenhuisopname. Dus op basis van wat zou ik nu kunnen oordelen over het succes

Een poging. 

Ik voelde me veilig in het ziekenhuis. Dat was die eerste dagen erg belangrijk. 
Ik vond ook rust in het ziekenhuis. Die rustmomenten (zowel dutjes als gewoon momenten van rust waarin ik zo weinig mogelijk deed) moest ik inplannen in het therapie-dagschema. Dat hielp me, thuis vond ik die rust absoluut niet. Het aantal uren dat ik daar heb geslapen is fenomenaal. 

Ik had toegang in het ziekenhuis tot goede therapie: wekelijks zag ik zowel de psychiater als de psycholoog, zonder dat ik me ver moet verplaatsen. Ik ging ook trouw naar de sessies mindfulness, relaxatie en yoga. Er waren ook groepstherapie-sessies, maar daar heb ik niet zo veel aan gehad. Het waren 'lesjes' rond depressie, maar ik had al zoveel gelezen dat ik weinig nieuws hoorde. Het gesprek met de andere patiënten kwam ook maar zelden op gang, ik had de indruk dat de therapeuten er niet in slaagden om een veilig klimaat te creëren waarin iedereen zich kwetsbaar durft op te stellen. 
Daarnaast valt er heel veel weg bij zo'n opname: oudertaken, huishouden (al moet er wel wat gebeuren in je leefgroep zoals winkelen en afwassen) en uiteraard, een sociaal leven met vrienden en familie. Die tijd kon ik gebruiken om nog meer te rusten en om te lopen. 

Is dat een positieve balans? Ik weet het niet zeker. Ik heb mijn meisjes enorm gemist. Ik heb mijn lief weinig kunnen zien. Er is geen plotse genezing geweest, geen eureka-moment. Soms denk ik: het enige wat echt werkt, zijn tijd en boterhammen. En die waren er thuis gewoon ook? 

Het is misschien zoals dit kunstwerk, dit hokje. Ik lees dat de titel 'Camera Obscura' is, ik lees dat de kunstenaar het wil hebben over privacy. Ik probeer een betekenis te bedenken: iets wat dit kunstwerk voor mij betekent. Over het donker? Over het bekijken en bekeken worden? 

Het voelt geforceerd, onecht. Ik kan niks bedenken. 

Ik hervat mijn looptour. Ik heb meer dan een uur gelopen als ik terug langs het hokje kom. Er komt nog steeds niets, geen idee, geen connotatie. 

Het mag, zeg ik tegen mezelf, je mag lekker niks ervan vinden. Net zoals ik ook geen helder antwoord heb op de vraag of de opname in de psychiatrie zinvol is geweest. 

Misschien is dat net het antwoord: ik heb ingezien dat ik niet altijd en niet van alles iets hoef te vinden. 


***

Dit is het achtste artikel in een reeks over kunst op het domein van UPC Duffel. 



woensdag 14 juni 2023

(8) Glas in magnolia - Lotte Van den Audenaeren - Kunst op het domein van UPC Duffel.

Een van de begeleiders neemt mij en een andere patiënte mee op een wandeling over het domein langs de kunstwerken. Eindelijk iemand die met mij wil praten over alles het moois dat hier zomaar staat en hangt. Ze wijst naar een verborgen kunstwerk, in de kruin van een magnolia. Als je goed zoekt, zie je tussen de grote groene bladeren een kleine glazen sculptuur. Een breekbaar werkje van glas en keramiek. Amper zichtbaar in de herfst, een vreemd oranje object in de winter, bijzonder in de vroege lente wanneer de magnolia bloeit, en nu, net voor de zomer, verborgen in al het groen. Er hangen gelijkaardige sculpturen in Chicago, Philadelphia, Brooklyn. En in Duffel. Nice. Het is hier plots een wereldplek. Het voelt als een cadeautje: dit weten, langs deze boom lopen aan de rand van het domein en kijken of het er nog is.

Copyright foto en meer info op de website van UPC Duffel


 
Ik kreeg veel cadeautjes de voorbije maanden. 
Zo stuurde een vriend deze afbeelding:






Hij had €3,99 op mijn rekening overgeschreven. Hij stuurde ook: in plaats van te vragen wat ik voor je kan doen of hoe het gaat doe ik het op mijn manier: je trakteren op wat ik het lekkerst vind.
Dus ik ging naar de winkel, kocht aardbeien en ze smaakten verrukkelijk.

Een kennis heeft op Goodreads gezien dat ik de bundel 'Hold your own' van Kae Tempest graag wil lezen. Ze heeft een exemplaar gevonden in de kringwinkel en wil het boekje graag doorgeven. Ze springt op haar fiets en brengt het boekje naar het ziekenhuis. Ik zie haar niet maar ik ben haar zo dankbaar.

Twee lieve collega’s komen op bezoek. Ze schudden de pendelstress van zich af en wandelen met me mee langs de Nete. Ze hebben allebei een klein boekje voor me mee. Die boekjes liggen in de verpakking op mijn kamer, omdat ik ze wil sparen. Ik weet dat ik op een dag zal denken: ik wil een klein boekje. Misschien hier in het ziekenhuis, misschien als ik weer thuis ben.

De tuin van de afdeling is goed onderhouden. Het terras is gezellig, er is een grote parasol die schaduw biedt, de beplanting wordt netjes bijgehouden, het gras gemaaid. Maar de haag rondom de tuin is warrig. De takjes groeien gretig alle richtingen uit. Een van de begeleiders merkt het zuchtend op: wanneer gaan ze die haag nog eens doen? Nu glijdt mijn blik telkens naar de haag. Ik loop erlangs en ga met mijn handen door de takjes, alsof ik door de warrige haren strijk van een geliefde. Het is goed zo, wil ik zeggen, het is helemaal goed, groei maar hoe je wil. Onstuimigheid is ook een optie.

Ik kreeg van mijn mama het boek 'Faith, Hope and Carnage' van Nick Cave en interviewer Seán O'Hagan. Op bladzijde twee begin ik al meteen met onderlijnen. Ik lees buiten, op het terras van de afdeling, tot het uiteindelijk zelfs op die eindeloze zomeravond donker wordt. Er komen nog eens tranen, het doet deugd.

Een vriendin die de donkerste donkerte in mij heeft gezien, heeft me een hele tijd elke dag een bericht gestuurd. Ik ben er voor je. Ik denk aan je. Ik wens je wat zon deze dag. Ik heb al die keren onze vriendschap doorvoeld. Ik zag haar gisteren eindelijk nog eens in levende lijve. Dank je, dank je, fluisterde ik bij een stevige omhelzing. Wat later zaten we op een terras allebei te huilen, omdat het eindelijk beter gaat, redelijk goed zelfs zeg ik met trillende stem.

Ik heb een verkeerde link geplakt bij mijn favorieten. In plaats van de homepagina van Google Foto's kom ik steeds op die ene dag uit in augustus vorige zomer. Een vriendin en ik, roze kaken van de zon en glas wijn (of twee), ergens aan de Schelde. Het is heerlijk, zo vertelde ik haar vorige week, elke keer duikt die foto weer op en mag ik terugdenken aan die avond, het is een houvast.   

Ik denk aan het glaswerk in magnoliaboom. Ik stel me de kunstenaar voor die zich soms afvraagt hoe het nog gaat, met haar kwetsbare objecten in die bomen overal. Zou ze trots zijn? Of bezorgd? Of grinnikt ze misschien? Ze hangen daar toch maar mooi. 

Zo koester ik al deze gebeurtenissen. Trots. Bezorgd. Dankbaar. En ik glimlach, om de aardbeien, de warrige haag, de tranen op het terras. 

***

donderdag 8 juni 2023

(7) Kapel van het niets - Thierry de Cordier - Kunst op het domein van UPC Duffel


Ik ga naar een groot kunstwerk.
Ik ben klein.
Iedereen is hier klein. De mensen die hier verblijven, maar ook de bezoekers.
Er is meestal iets groots aan de hand, iets heftigs, iets dat de menselijke draagkracht overstijgt.
Dan kan je naar hier komen, naar deze plek. 


Ik stap binnen. 
De ruimte stijgt meters boven me uit.
Het is een kapel, de kapel van het niets.
Langs de buitenkant helemaal zwart, binnenin helder wit. 
En open, dus ook groen van de bomen en blauw van de lucht.
Het wit is het goddelijke, de zuil is de mens. Zeggen ze.







Het is allemaal goed voor Maria, zij waakt over de ingangsdeur. 

Hier is het rustig, hier is het stil.
Als je de deur sluit, klinkt er een dof geluid, een galm.
Je bent opgesloten maar je voelt je vrij, er is veel ruimte om je heen.

Hier, in deze stilte, in deze ruimte die voor nu helemaal van mij is, zie ik het plots helder.
Het zijn niet de grote dingen.
Het zijn kleine dingen.
Het zijn kleine dingen met veel ruimte eromheen, kleine dingen die plaats krijgen.
Tijd. Witruimte. Ademruimte. Denkruimte. Voelruimte.

Enkele kleine dingen in mijn hoofd, haken zich plots aan een groot gevoel.


Ondertussen is de schilder bijna klaar. Het is nochtans een grote klus. 
Met ook maar twee handen en een kleine verfrol.
Ik kom morgen terug neem ik me voor.
Ik kom weer wat klein zijn.




dinsdag 30 mei 2023

(6) The Stone Garden - Orla Barry - Kunst op het domein van UPC Duffel

Je kan hier, op het domein van het psychiatrisch centrum in Duffel, in de put gaan zitten. Het is een mooie put. De zitjes zijn gemaakt van gladde leistenen, de bodem is bedekt met allemaal ronde keitjes, in een patroon van golven en spiralen. In een lentezonnetje zijn de leistenen aangenaam warm. Aan de andere kant van de put zit je in de schaduw van esdoorns en is het frisser. Je kiest maar. 


De put ligt midden op het grote domein maar door de oriëntatie van de gebouwen is het zo dat er weinig ramen rechtstreeks op uit kijken. Ik vraag me af of dat toevallig zo gekomen is, of een weldoordachte keuze. Je zit hier rustig. 

Je horizon wijzigt. Je daalt af via de trapjes, gaat zitten en het gras bevindt zich plots op ooghoogte.. Als je meer van de wereld wil zien, moet je hoofd optillen, je blik omhoog gooien. Als je gewoon recht voor je kijkt, zie je gras, madeliefjes, boterbloemen. Dat doet iets. 

De put kan een poetsbeurt gebruiken. Er is een tekst gelegd met de keitjes, maar ik kan de woorden niet ontcijferen, dus ik zoek het op: 

De Ierse kunstenares Orla Barry creëerde een verzonken zitput. The Stone Garden is qua vorm en materiaal gebaseerd op  traditionele Ierse ontmoetingsplaatsen. In de bodem van de zitput vormen gekleurde keien de woorden “it’s nearly summer – it’s nearly spring – it’s nearly autumn – it’s nearly winter”. In de kuil word je geconfronteerd met de stroom van je leven. lees meer


De verwijzing naar een ontmoetingsplaats is logisch, je kan hier makkelijk met velen zitten, maar ik zit hier vandaag net om alleen te zijn. Ik wil even in de put zitten, even verzonken in de wereld. 

Toen ik arriveerde op de afdeling voor de behandeling van depressie, voelde ik me een uitzondering. Een a-typische patiënt. Ik dacht dat dit namelijk de basispositie was van de depressieveling: zittend in een diepe put en alle kracht en energie verloren om eruit te klimmen, continu somber, bedroefd en radeloos. Maar bij mij was er geen sprake van opeengestapelde problemen, er was eigenlijk nauwelijks een probleem. Er was niets gebeurd dat mij in de put getrokken had, geen groot verdriet, geen acute rouw. Nee, bij mij was het veel complexer. Dat dacht ik toch. 

Nu weet ik dat die typische patiënten die een negatieve spiraal van problemen en moeilijkheden achter zich aanslepen, de uitzonderingen zijn. Alle anderen, waaronder ik, vragen zich nog altijd af: hoe kom ik nu in deze depressie terecht? We leren hier door zelfonderzoek waar onze kwetsbaarheid, onze ‘vatbaarheid’ voor depressie zit, en hoe een omgeving dit in de hand kan werken en welke gedrags- en denkpatronen niet helpend zijn. Maar we blijven verwonderd naar onze eigen depressie kijken.
Hoezo, bij mij? Hoezo, ik? 

Er is eigenlijk helemaal niks, zegt de worstelaar terwijl hij zijn brede getatoeëerde armen in de lucht zwiert, machteloos en gefrustreerd.

 Ik had het lastig in de coronaperiode, zegt de lieve winkelbediende, en toen kreeg ik een soort smetvrees en nu zit ik al maanden in deze depressie en ik weet nog altijd niet wat er is gebeurd. 

Ik dacht dat het me allemaal wel lukte, vertelt een jonge mama, maar ik besefte pas dat er een probleem was toen iedereen in mijn omgeving zich zorgen begon te maken, en nu weet ik eigenlijk nog steeds niet wat er aan de hand is. 

Depressie is een rommeltje. 
Het is meer dan een dipje, lastiger dan even in de put zitten. Maar verdere definities zijn moeilijk. We functioneren niet meer, we zitten vast. Dat delen we allemaal. 

En ik zit hier, in deze mooie put. Hier fluiten vogels. Hier is een horizon, bezaaid met madeliefjes. Ik moet hier niets doen, ik moet hier zelfs niet naar antwoorden zoeken. Gewoon wat kijken, in de wereld zijn. Ik voel dankbaarheid, opgelucht dat ik even uit de rommel ben, hier in de put. 


***


Dit is het zesde artikel in een reeks over kunst op het domein van UPC Duffel. 

 

 

dinsdag 23 mei 2023

(5) - Job Koelewijn - 101 keer waar het op aan komt - Kunst op domein van UPC Duffel


Het lijkt wel een gigantische versterker. Of een scherm voor aankondigingen.
Ik wandel langs het werk en beeld me in dat er plots woorden klinken Of dat er tekst verschijnt. Dat zouden aanmoedigingen kunnen zijn, bedenk ik. Hou moed. Of: Elke keuze is lastig, tot je ze maakt.  Of deze: Het mooiste wat je kunt worden, is jezelf. 

Ik heb niet zoveel inspiratie voor wijsheden die ik zou willen horen. Ik hou niet van de zogenaamde tegeltjeswijsheid, omdat het zelden helpend is. Voor mij. Nu. Hier. 

Vorige week trapte ik in de val van de zelfhulp. Ik beluisterde een podcast die zou gaan over hoe te veel werken ook een vorm van verdoving is. In mijn proces hier kwam dat ook naar boven. Ik wou deze aflevering dus graag beluisteren want ik snakte naar herkenning en hoop dat het anders kan. 

Zelfhulpboeken, websites en podcasts zijn echter niet onschuldig. Er zit vaak een strak verdienmodel achter, het verdienen van geld op de miserie van een medemens vind ik onethisch en mensonwaardig. De inzichten die worden gedeeld zijn soms enkel gebaseerd op de eigen ervaring of ‘het gevoel dat ik anderen wil helpen bij hun zoektocht’. Een blogger of podcastmaker benoemt zichzelf dan trots als  ‘maker/schrijver/coach én ondernemer’, het is geen geheim dat er geld wordt verdiend. Het zijn vaak vrouwen, en ik krijg de kriebels van het #girlboss-feminisme.  Het is een heel dun geprivilegieerd soort feminisme waarbij het vooral gaat over het eigen gelijk en geluk, en weinig over de algemene en broodnodige strijd om gelijkwaardigheid. 

Dan nog zou je kunnen argumenteren dat dat verdienmodel er niet toe doet, en dat iemand er maar mee geholpen kan zijn. Dat is zeker zo, maar er is een belangrijke disclaimer die vaak wordt vergeten: zelfhulp is niet aangewezen bij zware mentale problemen.
Als je niet meer functioneert, je bed niet meer uitgeraakt, niet meer helder kan denken, de hele dag door somber en ongelukkig bent, dan gaat zelfs het beste boek, het allerbeste advies van een ervaringsdeskundige je niet helpen. Een zelfhulpboek is géén alternatief voor een professionele behandeling van mentale problemen

Ik ben ondertussen goed geholpen met medicatie (wat een hele zoektocht was), met een goede psychiater en psycholoog, en met relaxatie/mindfulness/meditatie.
Als ik één ding heb geleerd de voorbije weken: inzichten zijn helemaal niet zo belangrijk. Ik heb die ontzettend overschat de voorbije jaren. Als ik het begrijp, dan zal het vast veranderen, dan kan ik veranderen. Ha, had ik het even mis! Ik had nog honderd boeken kunnen lezen, mét waardevolle inzichten, het had me niet geholpen. Inzichten zijn niet meer dan een beginpunt, en dan wordt het meestal pas echt lastig. Het is je gedrag dat je moet aanpassen en tussen inzicht en werkelijk gedrag gaapt een groot en bedreigend niet-weten. Daar houdt een boek op en daar heb ik net hulp bij nodig. De claim dat zelfhulpboeken je leven kunnen veranderen, vind ik dus problematisch. 

Toch trapte ik in de val van de zelfhulp, waarbij nog een ander kwalijk gevolg naar boven kwam. Ik luisterde naar die podcast over de verdoving van het doen, over hoe hard werken en bezig blijven vaak een vlucht is, om vooral niet te voelen. Bovendien, zo wordt er gesteld,  wordt deze destructieve strategie in onze maatschappij gewaardeerd en zelfs aangemoedigd: wat een harde werker, fantastisch! 

Na het luisteren naar het zelfhulp-advies, voelde ik me doodongelukkig. Dat klopte niet: ik zou me toch net gesterkt moeten voelen, gezien en erkend? Nee, ik was uitgeput, leeg. Hoe kwam dat? Ik luisterde toch om nog wat extra motivatie te vinden, om nieuwe inzichten op te doen? Ik begreep mezelf niet en ging onrustig slapen. 

De volgende dag wist ik waarom: door deze podcast kreeg ik het gevoel dat het allemaal mijn eigen schuld was. Ik was zo dom geweest om te blijven rennen. Ik had deze depressie (of toch dit aspect, want het gaat wel over meer dan deze verdoving/vlucht) aan mezelf te danken: ik heb het gewoon niet goed gedaan. Ik heb het aan mezelf te danken. Eigen schuld, dikke bult. 

Gelukkig heb ik een lief met wie ik kan praten, gelukkig heb ik nu professionals aan mijn zijde die met me mee denken. Want nee, ik kan mezelf nu niet helpen met een boekje of een podcast.Ik heb hulp nodig, hulp van anderen, hulp in de vorm van mensen, knuffels, professionele begeleiding, oefeningen. 

Ik overdenk dit allemaal terwijl ik passeer aan dit kunstwerk. Ik weet dus niet welk helpend advies op deze billboard zou kunnen verschijnen of door deze speaker zou kunnen weerklinken. Elk advies of inspirerende quote schiet hopeloos tekort in deze omgeving, waar mensen zijn opgenomen die al werkelijk alles hebben geprobeerd en nu toegeven dat ze niet meer kunnen, dat ze meer hulp nodig hebben. Hier zijn mensen die elk pinterest-bord met goede quotes volledig zijn ontgroeid. 

Ik zoek op hoe het zit met dit kunstwerk. Ik had het juist met mijn interpretatie: 

Job Koelewijn installeerde voor de tweede Triënnale “What matters – Waar het op aan komt” dit monumentale billboard in de vorm van een Marshall-versterker. 

Blijkt dat het kunstwerk enkel ‘werkt’ bij evenementen:

Je hoort het gedicht van W.M. Roggeman: “Waar het op aan komt”, voorgelezen door 101 verschillende personen. Doordat de tekst niet feilloos wordt voorgedragen, voelt het menselijk en broos. Het geheel klinkt als een oneindige, meditatieve mantra. (lees meer)


Ik zoek het gedicht op. 

Waar het op aan komt -  W.M. Roggeman

 

Waar het op aan komt

 is datgene wat je verzwijgt

 als alles al gezegd is,

 is dat wat van je overblijft

 als je er nog altijd bent.

 

 Zoals ook ik er niet meer ben

 wanneer je niets meer tot me zegt,

 of wanneer je mijn naam niet meer noemt.

 Zoals ik zwijg in wat ik herken,

 zo is het.

  

De stilte van je woorden.

 De klanken van je zwijgen.

 Daar gaat het om.

 Om niets anders.

 Geloof mij. Op mijn woord.



Het gaat over stilte, het gaat over zwijgen. Het gaat over het geven van geen enkel advies. Dat is waar het op aan komt. 

Wanneer ik nu aan dit kunstwerk passeer, herhaal ik stilletjes fluisterend de titel: waar het op aan komt, waar het op aan komt. Vervolgens zwijg ik bewust. En zo helpt ook dit kunstwerk, net omdat het zwijgt, net omdat het mij vertelt dat stilte de beste zelfhulp van allemaal is. 


PS: een aanrader is trouwens 'Hoe ben je zo!?', de anti-zelfhulp-podcast van een stel vrolijke Nederlandse psychologen. Ze maakten recent een top tien van zelfhulpnonsens. 


***

Dit is het vijfde artikel in een reeks over kunst op het domein van UPC Duffel. 

 

maandag 15 mei 2023

(4) Molen - Mia Missinne - Kunst op het domein van UPC Duffel

Mia Missine - Molen (2013) - meer info


Soms werkt een kunstwerk heel eenvoudig. Je maakt een sterke associatie vanuit het kunstwerk met iets wat je kent: een beeld, een herinnering,... De beleving van het kunstwerk komt vanuit je hoofd, langs je hart, het gaat snel en eenvoudig. 

Ik denk bij deze windmolen aan mijn job. De kantoren van publiq liggen naast het Brusselse kanaal. Langs dat kanaal staan kleurrijke windmolens, zoals vroeger op het strand. 

Copyright ADT.ASO (P.Sa.)

De vrolijke veelkleurige molentjes ratelen zachtjes bij wind. Ik fiets naar het werk enkele honderden meters langs deze molentjes en ze maken een verschil. Ik kijk elke keer. Als de hemel staalblauw is. Als de hemel helemaal grijs is. Als er mist hangt, en ik me bang en onrustig voel, dan zijn de molentjes er ook, de molentjes kan ik altijd zien. 

Ik verlies vele rollen met deze opname. De rol van collega mis ik erg. De rol van werknemer, teamleider, directeur, partner voor andere organisaties, koffiekletser in de keuken, treingezel richting Antwerpen. Ik ben er al maanden niet en ik weet ook niet wanneer ik er weer zal zijn. Ik weet wel dat er veel veranderd zal zijn en dat er nog meer verandering op til is. 

Ik lees dat de windmolentjes in Brussel de wijk willen opvrolijken, het imago van de kanaalzone verbeteren. Dat lukt, als je het mij vraagt. De molentjes draaien en elke passant begrijpt het, ziet het meteen. Hier werkt de nostalgie, het herinneren, je bent nog altijd het kind, en je bent de volwassene die de kleuren ziet, de beweging ervaart. Die verder wandelt of fietst. En glimlacht. 

Deze molen op het domein van het Universitair Psychiatrisch Centrum in Duffel is roestig, grotesk en draait niet. Dit kunstwerk maakt me triest. Omdat ik mijn werk mis, de fietstochtjes langs het kanaal op mijn plooifietsje, denkend aan de vergaderingen van de dag, de dingen die ik wil vragen aan collega's, een nieuw idee.
Maar het maakt me vooral triest omdat deze molen niet werkt. Bovendien is hij roestig, hij kan niet werken. 
Ik vind dit kunstwerk makkelijk en lelijk. 

Ik kom meestal voorbij deze molen tijdens een looptraining. Ik versnel mijn pas en loop naar een volgend kunstwerk, dat me wel iets doet. Ik loop verder en denk aan molens die wél werken. 

***

maandag 8 mei 2023

(3) Shiretoko #1 - Katrien Vermeire / Alexia - Dirk Braeckman - Kunst op het domein van UPC Duffel

Er zijn twee wachtzalen aan het onthaal van het Universitair Psychiatrisch Centrum in Duffel. Als je binnenkomt heb je links een wachtzaal waar een foto van de zee aan de muur hangt. Groot en zacht golvend. Rechts heb je een wachtzaal waar een foto hangt van iets bruins, iets onbestemds, een kleiner beeld. Je kan kiezen voor de stoelen aan zee of voor de zacht lederen fauteuils bij het hout, of de close-up van haar, of wat het ook is op die foto. 




Het bijzondere is: hier moet je niet meer zijn.

Je meldt je aan op dag één, je vult papieren in. Je moet een handtekening zetten onder een formulier dat zegt dat het ziekenhuis verantwoord met je gegevens zal omgaan, je zegt dat je graag vegetarisch eet en je overhandigt, als je geluk hebt zoals ik, het kaartje met de gegevens van de hospitalisatieverzekering. 

Je wordt de weg gewezen naar het gebouw van de juiste afdeling. Daar zal je zijn op dag twee, drie, vier, vijf en onzeker lang. Zeker is dat je in weken gaat tellen en niet in dagen. Je telt in weken zoals je doet bij een opzegtermijn of een dieet. Je telt af en tegelijkertijd op. Misschien tel je zelfs in maanden, zoals je dat doet bij baby’s. Je houdt bij wat een baby leert aan de hand van het aantal maanden. De eerste keer rollen op vier maanden, het eerste stukje broccoli op vijf maanden,. Ik herinner me de geruststellingen, dat het bij iedere baby anders is, dat ieder kind zich op zijn tempo ontwikkelt. Er is meestal helemaal niets om je zorgen om te maken. En toch tel je de weken, de maanden en maak je je zorgen. 

Het onthaal blijft een onthaal. Ik ben al lang onthaald. Ik tel: zes weken, anderhalve maand.
Het is een vreemd woord. Onthaal.
Halen zoals in naar je toe brengen, het bij zich brengen.
Ont zoals in ontregeld, ontdaan, ontzet, ontkomen, onthuld.
Het ongedaan maken van je naar hier halen?
Ik heb mezelf naar hier gehaald. Ik werd warm ontvangen. Ik was en ben ont.  

Op mijn eerste dag, toen ik aan het onthaal kwam, koos ik niet voor de ene wachtzaal en niet voor de andere. De zee was me op dat moment veel te open, te weids, en vooral: te ver. Eindeloos ver weg leek de zee, als een plek die ik nooit meer zou bereiken.
De foto van het hout, het haar, of het meisje Alexia, want dat is de titel van het werk; was me te raadselachtig, het maakte me nerveus, ik kon niet denken, ik wou niet associëren, zelfs niet vanuit een zachte stoel. 

Ik draaide nerveus rondjes voor een prikbord, iets verderop in de gang van het onthaal.
Mededelingen allerhande. Kleurplaten van Duffeltje het knuffeltje, het familieproject van het UPC. Een oproep voor deelnemers aan wetenschappelijk onderzoek. En een gedicht. Het vergt al mijn concentratie om het lange gedicht te lezen, maar toch klamp ik me vast aan woorden. Woorden, altijd woorden, woorden zijn mijn houvast. Misschien troosten woorden meer dan beelden, misschien zijn woorden meer voor troost en beelden meer voor hoop. Zou dat kunnen? 

Soms, als ik terugkeer na een rondje rennen in het park hier vlakbij of op de dijk aan de Nete, neem ik de ingang van het onthaal. Ik kijk in het voorbijgaan naar de kunstwerken. Ik zou nog steeds niet weten wat ik zou kiezen, links of rechts. Het blauwe of het aardse. 

Vandaag zat er een vrouw op een stoel bij de zee. Haar blik was afgewend van het kunstwerk. Er stroomden tranen over haar wangen, ze huilde erg stil. Ik liep snel verder, ik schaamde me omdat ik haar leed had gezien en vervolgens deed alsof ik het niet had gezien. 

Ik wou dat ik kon terugkeren. Ik zou de vrouw rustig aankijken. Ik zou zeggen: er is ook een gedicht, misschien wil u woorden, het gedicht hangt daar. Ik zou wijzen. Ik zou ook zeggen: u mag ook gewoon huilen tijdens het wachten, niet kijken, niet lezen. Het wachten aan het onthaal van de psychiatrie is al veel, misschien hoeft daar nu even niets meer bij. Geen beeld, geen woord. 

Ik weet: na het wachten komt het tellen. Misschien ook voor deze vrouw. Het tellen van dagen, weken, en vervolgens maanden.
Ik neem me voor om als het weer eens moeilijk gaat, naar het onthaal te wandelen en daar in een wachtzaal te gaan zitten. Aan zee of aan het golvende haar. Misschien zal ik huilen. Dan weet ik of het waar is, wat ik had bedacht. Dat woorden troosten en beelden doen hopen. 


***

De troostzoekers


Zoals geluk gevaarlijk is voor wie er spaarzaam mee omgaat,

voor wie niet-leven een koud kunstje werd, voor wie hier binnenkomt

en twijfelt aan alles wat mooi is, twijfelt aan zijn plek in de wereld,

voor wie eindeloos teert op het verlangen naar beterschap,


voor wie niet breekbaar wil zijn net zo min als populierensterk

en wie mij raakt geef ik de wind, voor wie met een bevel tot

omhakken in de hand rillerig plaatsneemt of juist wil opbloeien

en zie me, voor wie alleen wil zijn maar het niet langer meer kan.


Zoals geluk gevaarlijk is voor hen die het niet kunnen delen,

voor wie wel glimlacht maar de snik onzichtbaar en hoog in

de keel heeft, voor wie alles verloor waar hij van hield, voor hen die

de koek uit de mond sparen en altijd andermans honger stillen,


voor wie weerloos omgaat met de dingen, voor wie iedere

avond zichzelf het donker van zijn kop injaagt, voor wie de hoop

heeft opgegeven als een zieke kameraad, voor wie van alles denkt

maar te weinig uitspreekt, voor wie moe is maar niet meer


in slaap komt en eeuwig ligt te woelen, voor hen die willen leunen,

voor wie onder de mensen wil zijn als onder een warme deken,

voor wie niet weet wie hij is en altijd onzeker, we zijn de leegte,

zeggen we, we zijn de leegte en weten niet hoe ons te vullen.


Zoals geluk gevaarlijk is voor de roekeloze, voor wie verstrikt zit

in eigen-ik, voor wie de weerloosheid weg-eet, koopt, slikt, voor wie

zichzelf bezeert omdat een ander het niet meer doet, voor wie

stemmen hoort maar zelden een lief woord, voor wie bang is om


verlaten te worden en in een leeg huis thuis te komen, voor wie zélf

uit voorzorg iedereen verlaat, voor wie weet dat het hart op vele

manieren kan breken en vergeet dat het ook op vele manieren

weer kan helen, voor wie en voor iedereen is hier de plek.


Marieke Lucas Rijneveld


Shiretoko #1  - Katrien Vermeire 
https://www.upcduffel.be/kunstcollectie/shiretoko

Alexia - Dirk Braeckman
https://www.upcduffel.be/kunstcollectie/alexia

***

Dit is het derde artikel in een reeks over kunst op het domein van UPC Duffel. 

maandag 1 mei 2023

(2) The Chaos - Anno Dijkstra - Kunst op het domein van UPC Duffel

Ik ben gewoon heel erg boos. 

Ik zeg het al huilend. Ik zit in een groepssessie beeldende therapie. We knutselen vandaag rond het thema ‘in beweging’. Ik heb een uur lang verwoed vormen geknipt uit gekleurd papier en daar woorden opgeschreven, zoals nu, misschien en voel. Geen idee wat ik aan het doen ben, maar ver-woed is het juiste woord: de boosheid, de woede ontsnapt via het potlood uit mijn lijf. Dat is blijkbaar niet genoeg dus komen er ook tranen. Ik weet geen raad met mijn boosheid en het geknutsel maakt me gek. Ik verlaat gefrustreerd de sessie. 

Ik las ergens dat de emotie ‘boosheid’ moeilijk is voor veel vrouwen. Mannen mogen gerust eens boos zijn: ach ja, je kent hem, hij ontploft al eens of laat hem maar even razen. Een boze vrouw? Dat is meteen een bitch, een zot wijf, een furie. Mogen meisjes eigenlijk boos zijn? Mag ik van mezelf boos zijn? 

Ik weet niet wat er gebeurde tijdens die sessie. Ik weet ook niet wat er gebeurde voor die sessie, ik weet niet waarom ik boos was of waar die boosheid vandaan kwam. Er is weinig dat ik weet deze dagen. Omarm dat niet-weten, zei de psychiater. Dapper probeer ik dat te doen, maar ik heb eerlijk gezegd geen idee. Hoe dan? 

Na het eten trillen mijn handen nog steeds. Buiten is het opgeklaard dus ik besluit een avondwandeling te maken. Misschien dat ik de boosheid kan wegwandelen of laten uitwaaien. Ik ben nog maar twintig stappen ver en ik voel de boosheid weer razen. 

Dat stomme kunstwerk hier ook. 
Wat is dat nu toch?
Wat doet dat ding hier? 
Wat is dat grijze balk-achtige ding? 
Wie zijn idee was dat eigenlijk? 
Wat dacht die kunstenaar te vertellen misschien?
Moet het zo moeilijk, ja? 



Ik denk terug aan professor Willem Elias die me tijdens mijn studies vertelde over zijn fascinatie voor kunstwerken die voor sommige mensen zó intens zijn, dat ze de kunstwerken zelf aanvallen, vandaliseren. Het is toch ongelofelijk, zei hij met zijn waterige blik boven zijn brilletje, dat kunst zoiets vermag, dat kunst zoveel kan doen met een mens dat hij alle redelijkheid verliest. 

Het verwarde me als prille twintiger. Ik wist al dat kunst voor mij meer mocht zijn dan een aangenaam esthetisch tafereeltje, maar mag kunst zover gaan? En welke verantwoordelijkheid heb je dan als kunstenaar? Interessante vragen, vond de professor, waarop hij vrolijk verder ging met zijn les zonder een antwoord te geven. 

Op het domein van UPC Duffel zijn weinig kunstwerken meteen leesbaar. Maar dit werk? Dit werk enerveert me. Het is te groot. Het is potsierlijk. Het is iets dat ik zou moeten herkennen vermoed ik. Iets dat wordt uitvergroot? In een vreemd materiaal werd nagemaakt? 

Ik wandel acht kilometer langs de Nete heen en weer. Voor ik terug aan de afdeling ben, passeer ik het ding nog eens. Ik zucht. Ik moet het weten, dus eenmaal op mijn kamer klap ik mijn computer open en zoek het op. 

The Chaos
Anno Dijkstra
2018
Acrylaat hars, Pu schuim en hout

De Nederlandse kunstenaar Anno Dijkstra toont de afgebroken arm van een kermisattractie, geabstraheerd en het aantal stoeltjes gereduceerd tot één. De kermisattractie is een overdrachtelijk beeld. Onze maatschappij biedt spektakel en prikkels. Maar ’Van te veel spektakel wankelt men allicht’.  Deze beroemde zin van de dichter/kunstenaar Lucebert, geeft scherp aan dat een teveel aan prikkels een keerzijde heeft. Stevig vastgeklemd in de rubberen banden van stoeltjes, wanen we ons veilig. Echter, in de enorme vermaakmachines met hun grote metalen armen, gemaakt door onszelf, lijkt de menselijke maat zoek. Ze laten zien hoe grotere maatschappelijke en biologische krachten kunnen doorwerken in een individu en deze in haar greep houden.


Daar was ik nooit zelf achter gekomen: de arm van een kermisattractie. 

Zo voelt het inderdaad. Alsof ik niet gewoon uit het leven werd gekatapulteerd; maar alsof ik in een bakje zat, me daar veilig waande, en dan met een stuk van dat leven zelf, werd losgerukt en ergens op onbekend terrein landde. 

Ik kan recht krabbelen en een volgend bakje nemen en weer voor een paar rondjes opstappen. Of ik kan dat niet doen. Ik kan een paar stappen achteruit zetten en naar de attractie kijken: wat verwacht ik eigenlijk van het leven? Kicks en plezier? Schoonheid? Amusement? Afleiding? Is dit de attractie die ik wil? 

Een ritje met de rups misschien? Nee, ik ben bang in het donker.
De botsauto’s? Mijn hemel, ik heb wel genoeg gebotst de laatste maanden en ik ben een zeer slechte chauffeur, dat weet iedereen.
Het spiegelpaleis? Kei hard tegen een glasraam aanlopen, ik zie mezelf met een bloedneus en een dikke buil op mijn hoofd vergeefs tasten naar de uitgang.
Het reuzenrad? Dat is pas een hoogte om van te vallen en zijn die bakjes wel veilig? 

Hier ligt het dan, het kapotte onderdeel. Waar dient het nog voor? 
Hier lig ik dan, welke functie heb ik nog? 

De volgende dagen ben ik milder gestemd. Ik voel me leeg na die onverwachte boosheid. Ik ben hol vanbinnen. Ik wandel weer langs het kunstwerk en mijn ergernis is verdwenen. Het beeld is nu geruststellend: dit kan alvast niet meer gebeuren. Ik ga alvast niet meer in die attractie, ik ga me niet nog eens zo hardhandig laten wegslingeren, met bakje en al. 

Ik heb geen idee wat me dan wel te doen staat, ik dwaal verdwaasd rond op de kermis van het leven.
Omarm het niet-weten, zei de psychiater. 


***

Dit is het tweede artikel in een reeks over kunst op het domein van UPC Duffel. 

donderdag 27 april 2023

(1) Restpaviljoen - Els Vanden Meersch - Kunst op het domein van UPC Duffel


Restpaviljoen is opgebouwd uit recuperatiemateriaal van een intussen afgebroken paviljoen van het UPC Duffel. Het is een  voorstelling van een sanitaire ruimte uit de ‘oude’ psychiatrie. Het gebrek aan privacy wordt sterk benadrukt: de wastafels staan dicht bij elkaar, de halve bol in het plafond weerspiegelt alles, zelfs de muren zijn transparant. De kunstenares toont niet enkel een beeld uit het verleden, ze roept ook actuele vragen op over zorg en privacy.

https://www.upcduffel.be/kunstcollectie/restpaviljoen


***

Dit kunstwerk is een klein gebouw. Het is transparant en tegelijkertijd gesloten. Op de website van de kunstenaar zie ik dat ze vaak werkt vanuit architectuur. Ik lees het volgende: Gebouwen weerspiegelen existentieel sociaal gedrag; ze bevatten zowel bottom-up als top-down sociale activiteiten en structuren. Het geeft me te denken. Is dat zo, stuurt een gebouw het gedrag? En is dat dan een goede of een spijtige zaak? 

Mijn lief Hannes zei me afgelopen zondag bij het afscheid na een weekend thuis, dat het woord ‘ziekenhuis’ bij hem wringt. 'Maar dat is het ook,' was mijn reactie, 'het ís een ziekenhuis!'. Geen psychiatrisch ziekenhuis zoals dit kunstwerk oproept, gelukkig maar. Ik heb een eigen kamer, mijn eigen kleine badkamer. Ik heb een gemakkelijke stoel en een bureau om aan te schrijven. Ik heb een verwarming die ik zelf aan en uit kan zetten, een raam dat ik kan openen en weer sluiten. 

Dit kunstwerk roept het beeld op van een oud ziekenhuis met patiënten in witte, vale gewaden, met een bleke huid en een trage pas, iedereen met dezelfde lege blik. Moet ik nu dankbaar zijn dat dit niet meer de realiteit is, wil dit kunstwerk patiënten troosten door hen te laten zien hoe het vroeger zoveel slechter was? Werkt het zo? 

Een vriendin is op bezoek en we lopen over het domein. Zo is het dus niet meer, zeg ik haar terwijl ik naar het kunstwerk wijs. Maar ik vertel haar ook:  ik heb geen sleutel.
Er zit geen slot op mijn kamer. 
De deur van mijn badkamer kan niet op slot.
De voordeur van het gebouw zit altijd op slot.
Je kan altijd vragen om naar buiten te gaan, dat vinden de hulpverleners meestal zelfs positief. 

Vaak gaan nieuwe levensfases samen met nieuwe sleutels. De sleutel van een nieuw huis. De sleutel van het het huis van een nieuw lief. De sleutel van een nieuwe fiets of een nieuwe auto. De sleutel van een nieuw kantoor bij een nieuwe job. 

Ik draag mijn sleutelbos niet langer bij me, dat heeft toch geen zin. 

Alleen als ik naar huis ga, voor een paar uren of voor een nacht, neem ik mijn sleutels. Ik klem mijn handen eromheen als ik op de trein zit, als ik naar huis wandel, want bijna, bijna. 

Ik begrijp het: een psychiatrische afdeling moet mensen beschermen tegen zichzelf. Sleutels zijn in handen van sommige patiënten gevaarlijk, vooral voor henzelf. Maar ik vind het lastig. Ik kom na het weekend aan de voordeur en haat de seconden dat ik moet wachten om binnen te mogen. Ik loop de trap op, de gang in en moet de neiging onderdrukken om  in de zakken van mijn jas mijn sleutel te zoeken, of zo’n kaartje, zoals in hotels. Nee, de deur van mijn kamer is gewoon los. 

Ik heb één sleutel gekregen: van een kast. Het is een klein sleuteltje van niets. Ik kan in de kast persoonlijke spullen opbergen. Dat doe ik meestal niet. Wat heb ik van waarde? 

Ik heb zelf gekozen voor de opname, voor dit ziekenhuis. Dit kunstwerk confronteert me met de realiteit. Veel meer dan het verschil met vroeger, zie ik de gelijkenis met vandaag: een ziekenhuis met deuren die op slot zijn en hulpverleners die er altijd kunnen zijn. De rij van oude lavabo’s in het kunstwerk, de rij van kamers met kleine badkamers van nu. Op de afdeling waar ik verblijf, zijn er drie leefgroepen die elk een eigen leefruimte hebben: een keuken, een eettafel en een salon. Alles is netjes en functioneel, het lijkt in niets op de psychiatrie van vroeger. Je zou kunnen denken dat het het interieur is van een jeugdherberg of een vakantiecentrum. 

Maar dan heb je de patiënten nog niet gezien. Niet in witte gewaden zoals ooit, wel met een lege blik en schuifelende pas. Misschien zijn het de mensen, en niet het gebouw, die deze plek tot een ziekenhuis maken. Misschien kan het gebouw wel veranderen, verbeteren. Maar de patiënten niet.
Het is een ziekenhuis, wij zijn ziek. 

Plots weet ik ook waarom het voor mij net wél belangrijk is om het woord 'ziekenhuis' te gebruiken. Dat klinkt tijdelijk. Niemand blijft eeuwig in een ziekenhuis. Ik ga terug. Ik word beter en ik ga naar een huis met een sleutel, naar een wc die op slot kan. Het zal misschien nog even duren, maar ik ga terug. 


***

Dit is een eerste artikel in een reeks over kunst op het domein van UPC Duffel. Je leest hier waarom ik hierover wil schrijven. 

 

Kunst op het domein UPC Duffel - intro

Sinds begin april verblijf ik in het Universitair Psychiatrisch Centrum Duffel, op een afdeling die gespecialiseerd is in de behandeling van depressie.

Deze afdeling ligt op een groot domein met allerlei gebouwen met verschillende functies: een polikliniek, een algemene opname-afdeling voor psychiatrische patiënten, een groot logistiek gebouw, verschillende gebouwen met leefgemeenschappen, gespecialiseerde afdelingen etc. Het is een groene omgeving met veel bankjes, een vijver, sportfaciliteiten en … kunst.

Het UPC heeft een lange traditie in de relatie tussen kunst en psychiatrie. Je vindt op het domein dus verschillende kunstwerken en installaties, de ene al opvallender dan de andere. Er is ook een triënnale (in 2022 was de laatste editie) en zo blijft de vaste kunstcollectie van hedendaagse kunstenaars groeien.

Op de website van UPC Duffel wordt verduidelijkt waarom er wordt ingezet op actuele kunst:

In de eerste plaats helpt kunst mee het taboe rond psychiatrie te doorbreken. De kunstprojecten hebben een beeldvormingsfunctie en beogen de destigmatisering van psychiatrie en psychiatrische aandoeningen.

Als tweede doelstelling zien we kunst als onderdeel van de helende omgeving die de campus wil zijn. De aanwezige kunst draagt bij tot het therapeutisch proces, bevordert het contact, de dialoog en de integratie van de patiënt.

Tenslotte gebruiken we kunst als taal om over psychiatrische en psychologische problemen te spreken.


Ik vind dat drie steengoede redenen.

Als patiënt heb ik vooralsnog de ervaring dat er weinig wordt gedaan met deze kunstwerken.
Op de afdeling verwezen de hulpverleners me door naar het onthaal. Aan het onthaal gaf men mij een duidelijk plannetje met een overzicht van het domein en de kunstwerken. Maar een brochure was niet voorhanden. Op de website vind ik wel een toelichting bij de werken.

Dan doe ik het zelf. Dat bedacht ik toen ik tijdens mijn vele wandelingen en looptoertjes de kunstwerken passeerde. Ik ga zelf met deze kunstwerken aan de slag, ik ga schrijven wat ze met me doen of niet doen, ik ga opzoeken wie de kunstenaars zijn.

Misschien is het goed voor mijn therapeutisch proces. Misschien helpt het mij in mijn zoektocht naar een taal, naar de juiste woorden om te spreken over wat ik ervaar. Misschien helpt het jou, als lezer, om een ander beeld op te bouwen van psychiatrie, weg van clichés of onnodige taboes.

Kunst helpt, kunst heelt.
Dat is zo’n straffe bewering dat het de moeite waard is om verder te onderzoeken.


Campagnebeeld Triënnale 2022: VERBINDING (verbroken) / (dis)CONNECTED 
werk van Maen Florin



In deze reeks: 

maandag 17 april 2023

Boekentip: Waarom we bang zijn - Bram Vervliet




Ik weet niet meer hoe dit boek van Bram Vervliet op mijn radar kwam. En misschien is het gek om middenin een depressie een boek te lezen over angst en depressie. Dit boek is echter helemaal geen zelfhulpboek, maar een staaltje van sterke wetenschapspopularisering. Die afstand tot het onderwerp vond ik op dit moment erg fijn, ik moest eens niet over mijn eigen stemmingen reflecteren.

Het is een non-fictie boek zoals ik het graag lees: een wetenschapper vat heel veel kennis samen in begrijpbare taal, bovendien met een goed opgebouwd verhaal en wat humor. Het ietwat belerende toontje (dat zal ik je nu eens uitleggen…) nam ik voor lief.

De eerste hoofdstukken vond ik boeiend: wat is angst precies? Ik heb veel geleerd, ik heb er een schrift bijgenomen omdat ik nota’s wou maken. Het boek geeft veel voorbeelden van allerlei experimenten bij mensen en dieren die inzicht geven over hoe angst ontstaat en wat er net gebeurt wanneer je bang wordt. Als er iets wordt verteld over angstpatiënten (hun angst is zo groot en intens dat normaal functioneren niet meer lukt), dan is dat vol mededogen, dat ontroerde me soms. 

Het hoofdstuk over metaforen was verrassend en uiterst interessant. Het gaat over hoe metaforen angst (of andere gevoelens) in de hand kunnen werken. Een citaat:


Misschien is dit het beste advies dat ik je kan geven: als je een metafoor opmerkt, zoek er dan zelf een andere. Eentje die een andere kant belicht. En ga na wat die met je doet - hoe je anders gaat denken over het probleem, hoe je misschien andere oplossingen begint te zien. Zo heeft de Britse cancer society tien jaar geleden beslist om de beeldspraak 'strijd tegen kanker' te laten vallen omdat ze patiënten stigmatiseert die uitbehandeld zijn en het gevecht 'verloren hebben'. In plaats daarvan stellen ze de metafoor van een reis voor. Zo stond in het overlijdensbericht van acteur Roger Rees: He passed away... at his home in New York City, after a brief journey with cancer. Geen battle, geen strijd, gewoon: een reis. Dit opent nieuwe mogelijkheden om een kankerpatiënt bij te staan, meer dan het schouder aan schouder vechten tot je erbij neervalt. Een reis is anders: je kan samen uit het raam kijken en het leven overschouwen, samen waardevolle momenten koesteren. Voel je wat een metafoor kan doen?


Woorden doen ertoe, dat is een van mijn lijfspreuken. Zeker wanneer het over moeilijke onderwerpen gaat. Het is niet eenvoudig om mijn depressie te zien als een reis, het wringt, ik krijg het beeld van een monster of de donkere diepte niet zomaar uit mijn hoofd. Als gedachte-oefening wil ik het toch echt proberen, om er zelf zo naar te kijken en er zo over te spreken.

Bij het slothoofdstuk is de insteek erg sociologisch. Ik had al langer een wrang gevoel bij de meningen van Dirk De Wachter en Paul Verhaege. Ik heb enkel interviews en korte stukken van hen gelezen, een boek trok me niet aan. Ik wist niet goed waarom en ik vertrek ongetwijfeld vanuit enkele vooroordelen over hun werk. Maar dit boek gaf me een reden om deze onheilspredikers niet zomaar te volgen, om niet zomaar mee te gaan in het verhaal dat we onze eigen ondergang aan het creëren zijn, dat we steeds banger worden ondanks onze welvaart, dat onze manier van samenleven gedoemd is. Er zijn namelijk heel wat studies die een ander beeld laten zien van onze maatschappij. Spoiler: het is helemaal niet zo dat er steeds meer diagnoses zijn rond depressie en angst. De toename kan verklaard worden doordat we gewoon met meer mensen zijn en doordat we ouder worden (en deze klachten zich ook typisch op latere leeftijd manifesteren, vergeet niet dat onze levensverwachting de voorbije jaren echt spectaculair gestegen is). Daarover stond onlangs ook een artikel in DeMorgen, dat een goede samenvatting gaf die ingaat tegen het beeld dat we ons allemaal kapot werken en elkaar depressies injagen. Dat artikel overlapt wat met dit boek, maar houdt ook andere zaken zoals anorexia tegen het licht. Als je het artikel interessant vindt, moet je zeker dit boek lezen.

Dit boek doet me nog meer geloven dat het anders zou kunnen zijn, met minder dramatische cijfers. Geloof me, die blik is niet makkelijk want ik heb me pijnlijk en vol frustratie door een paar wachtlijsten heen moeten wringen om goede mentale zorg te kunnen krijgen, dus het lijkt alsof er inderdaad veel meer mensen met een ernstige depressie of andere aandoeningen zijn.

Vervliet gaat in zijn boek een stapje verder door ook naar een andere belangrijke factor te kijken, namelijk hoe mensen kijken naar hun eigen toekomst en die van de wereld. Zijn ze hoopvol of pessimistisch? Hiervoor haalt hij inzichten uit een boek van Marc Elchardus (insert plotse heimwee naar de hoorcolleges op de VUB…) En wat blijkt, die positieve of negatieve bril waarmee we naar de toekomst kijken is sterk gerelateerd aan aan angst- en depressieklachten. Optimisme en geloof in maatschappelijke vooruitgang kunnen ons net beschermen tegen mentale klachten. Dus, zo concludeert Vervliet, die onheilsverhalen zijn niet zo onschuldig, ze dragen bij aan maatschappelijk pessimisme en kunnen individuele gevoelens van angst en depressie net in de hand werken…

Wow.
Dat moet ik even laten bezinken.
Het zit wat ingewikkelder in elkaar dan hoe ik het nu samenvat, maar het is echt een verrassend standpunt.   

Ik hoop vooral dat de discussie verder gaat en dat we het doembeeld van een samenleving vol depressievelingen in vraag blijven stellen. Zelfs al zit ik nu middenin in de realiteit van een ernstige stemmingsstoornis. Zeker nu.






Ps: ik heb enorm veel audioboeken geluisterd de voorbije maanden, vaak tijdens wandelingen, deze dagen ook gewoon liggend op bed of in bad. Dit is het eerste boek dat ik terug las op e-reader. Het eerste e-boek ook dat ik leende via de bib trouwens, nu de Antwerpse bibliotheken eindelijk meedoen met het e-boekenproject. Ik vond het boek echter zo goed dat ik het ook in mijn boekenkast wil hebben, om af en toe naar terug te grijpen. 
En dat ik terug kan lezen op mijn reis, stelt me vooral gerust.