woensdag 28 november 2018

Parker

Als je de deur van ons huis vroeger achter je toe trok, tien meter naar links wandelde, de straat overstak, dan was daar, op het hoekje, Het Schrijverke. Het was de naam van de winkel, maar voor mij was het vooral de naam van de man in de winkel, die was vast Het Schrijverke. Hij was niet klein. Hij was oud en rookte sigaren in de winkel. Zijn leesbril kon elk moment van zijn neus glijden. Hij gromde en mompelde. Geen kindervriend. Geen vriend van iemand, zo leek het wel.

En toch kwam ik er graag. Soms durfde ik heel even tussen de rekken lopen. Al wist ik natuurlijk wat ik nodig had, vullingen voor de vulpen die ik haatte. Of een tintenkiller. Of een geo-driehoek, als ik die weer eens was kwijtgespeeld. 
Bij Het Schrijverke werden de Parker-pennen verkocht op zo'n draaimolen. Een feest voor kinderhanden om daar toch altijd, heel even, aan te draaien. De pennen in verschillende kleuren draaiden dan rond. In de glazen toonbank lagen heel chique vulpennen, met kleine handgeschreven labels eraan met een getal op waarvan ik amper kon geloven dat het de prijs was. 

Het Schrijverke is er al lang niet meer. In de buurt waar ik nu woon, is er nog wel een winkel voor schrijfwaren. Ik geniet van dat woord en de geur in de winkel. Er is ook vriendelijke meneer die een kleine display naar me toeschuift met een aantal Parker-pennen. Geen draaimolen. 
Ik wil zo'n Parker-pen. Dat komt omdat ik een paar dagen geleden op het werk toevallig een e-mail kreeg met een foto van een Parker-pen. Ik bekeek de pen op mijn computerscherm nauwkeurig. Ze was anders dan de dierbare pen uit mijn kinderjaren. Andere kleur, ander type. Die e-mail kwam vrijdag en ik heb zaterdag, zondag, maandag en dinsdag aan mijn Parker-pen van vroeger gedacht. Daarom ben ik hier, bij de schrijfwaren, daarom bekijk ik de pennen in de display. 

De pen die ik zoek is er niet bij. Het moet een bepaalde tint bordeaux zijn. En deze pennen zijn te slank. En ook aan de clip, met het pijltje, is iets anders, al weet ik niet zo meteen wat. 
Ik probeer toch maar even, de pen schrijft meteen heerlijk al schrijf ik helemaal niets, op de kladblok tekende ik een gebogen lijn. Ik vraag om een zwarte vulling. Dat kan. Ik weet niet hoe lang dat al is, maar ik schrijf zoveel liever met zwart. 


Dus ik betaal veel voor een pen die ik absoluut niet nodig heb en ook niet is wat ik had gehoopt. De pen is te licht, de zwarte vulling blijkt een gel-vulling. Het topje van de pen is anders, ik weet plots exact hoe ik daar met mijn tong aan voelde. Het uiteinde is anders, daar mist een metalen randje. Nee, dit is niet mijn pen. Nostalgie is niet te koop. 

Maar ik kan er een brief mee schrijven. En dat is exact wat ik nu ga doen. 


woensdag 14 november 2018

Knutseljuf Oona



De knutseljuf van Juno wenst me te spreken. Ze vertelt me over de vooruitgang van Juno, nu al dik drie jaar. Ze weet me te zeggen dat mijn kleutertje perfect weet wat donker geel is en wat licht geel.
Ik vind dat echt knap van haar, zegt Oona. Ze kijkt me vrolijk maar serieus aan en gaat verder met haar bespreking.
Ook het concept van 'binnen de lijntjes' kleuren heeft Juno de voorbije maanden goed begrepen. Naar uitvoering is er nog wat verbetering mogelijk. Juno is altijd enthousiast om te knutselen en ze wil veel zelf doen. Kleuren, knippen, en vooral plakken.
Soms begrijpt ze de knutseljuf wel verkeerd. En ze moet ook nog leren wachten, want juf Oona moet soms eerst nog wat voorbereiden.
Ze kan echt al goed schilderen. Haar naam schrijven is nog moeilijk, maar het rondje van de O kan ze al perfect en als het niet perfect is, dan is het een hartje.
Dat is toch goed voor haar leeftijd, hé mama? 

Ik kijk knutseljuf Oona verbijsterd aan. Ik weet met mijn trots geen blijf.
Ze heeft zoveel geluk met een zus zoals jij, met zo'n knutseljuf, zeg ik wat onhandig.
Ze knikt maar kijkt me niet aan. Haar aandacht is alweer bij het zwartepiet-masker dat ze maken.
Ik neem snel een foto, en ga verder met mijn keukenwerk. Ik snijd ajuin, ik moet er een beetje bij huilen.

donderdag 1 november 2018

23u53, Schiphol.

Het is mooi om ergens te zijn als de nacht valt. Op een vreemde plek, met vreemde mensen.
Ik stap af van de ene trein, ik wacht op een volgende, ik heb even tijd. Ik neem de roltrap naar de hal, ik heb dorst en ook wel honger. Ik ben ver van huis, ver van het werk ook. Dat is exact de bedoeling.

De lege hal van Schiphol vult zich met de nacht. Niet met het donker: dat wordt verwoed buiten gehouden met felle lampen. Nee, de hal vult zich met de tekenen van de nacht. Zoals stilte. En vermoeidheid. En opgestapelde geuren van een dag met duizenden mensen.

Het is bijna tijd voor de nacht. Alsof iemand alvast heeft geroepen dat het tijd is voor tandenpoetsen. Ik mag nog net de supermarkt in voor een laatste boodschap. Ik koop water en iets zoets en moet me een weg banen langs de rekkenvullers. De nacht is hier niet meer dan het klaarmaken voor de dag.

Op een feloranje schoonmaakmachine, het lijkt wel een extreem groot insect, rijdt een magere man behendig en verveeld in bochtige patronen. De nacht is niet meer dan het verwijderen van de sporen van de dag.

 



Door de luidsprekers wordt een laatste trein aangekondigd. En een voorlaatste die werd afgelast. Het is geen bandje, geen machine die een mens nadoet, maar een echte stem die vertelt dat de trein naar Zwolle zo dadelijk zal vertrekken. De nacht, die zo meteen zal beginnen, is hier het zwijgen. De laatste aankondiging en dan mag de man met de mooie, duidelijke stem naar huis. Kondigt hij zijn eigen vertrek aan? Reist hij mee, met de laatste trein, rijdt hij zwijgend mee de nacht in?

Op de trein deel ik mijn tijd en zwijgen met andere reizigers. Ze hebben grotere koffers dan ik, andere huidskleuren, grotere schermen en dikkere jassen. Maar we delen het geeuwen, het staren naar buiten en ons weerspiegelde zelf. En we delen de nacht.