zaterdag 18 februari 2023

Maar je ziet er niet depressief uit.

Maar je ziet er niet depressief uit. 

En toch ben ik het. 

Ik ben intussen door de huisarts, de psycholoog en de psychiater gediagnosticeerd met depressie. Voor de tweede keer, zowel in de herfst en winter van 2021 en 2022 werd het langzaam zwart. In januari van dit jaar stortte ik opnieuw in, na een lange opmaat de maanden ervoor. Ik werd  gedurende drie weken opgenomen op de psychiatrische afdeling van het ziekenhuis. Dysthemie, noteerde de huisarts op een formulier, chronische depressie. Intussen ben ik weer thuis en zoek ik naar de beste omstandigheden om te herstellen. Het valt niet mee. 

Voor een psychische diagnose wordt er een officieel instrument gebruikt (dat ook wel eens ter discussie staat wegens gedateerd en te weinig holistisch), de DSM-V. Ik haal het aan omdat het mij een duidelijk, helder kader geeft. 

Er is sprake van een depressie als er gedurende een periode van meer dan twee weken vijf of meer van de volgende symptomen aanwezig zijn. 

  • Een sombere stemming
  • Gewichtsverlies of toename (niet te verklaren door andere factoren of een dieet)
  • Verstoord slaappatroon
  • Psychomotorische agitatie of vertraging
  • Vermoeidheid
  • Gevoelens van waardelooshied, schuldgevoel
  • Verminderd vermogen tot nadenken of concentreren. 
  • Herhaalde gedachten aan de dood of suïcide. 


I can tick all the boxes. 

Maar in de lijst staat ook dit symptoom: een duidelijke vermindering van interesse of plezier in (bijna) alle activiteiten gedurende het grootste deel van de dag. 

Het is naast somberte een van de twee kernsymptomen. Ik scoor hier maar ‘half’ op. Want ik sta wel op, ik geraak uit bed (of ja, toch bijna altijd). Ik stuur berichten, ik bedenk een vakantieplan (ik probeer, want mijn brein werkt niet mee), ik spreek af met vrienden (al lukt dat ook maar eens per week ofzo). Ik maak mopjes. Soms ben ik zelfs vrolijk, helemaal in het moment. Ik kreeg vorige week nog de slappe lach. En naast de totale vermoeidheidsdips, kan ik soms uren wandelen of zelfs sporten. Dus nee, ik zie er niet depressief uit. 

Ben ik dan wel depressief genoeg? Ja, want de acht andere symptomen zijn sterk tot zeer sterk aanwezig. Toch wringt het in mijn hoofd. 

Op korte tijd hoorde ik van drie heel verschillende mensen dat ik toch wel heel streng ben voor mezelf. Drie keer overviel me deze opmerking omdat ik naar mijn mening niets had gezegd dat hiertoe aanleiding had gegeven. Terwijl ik dit schrijf, herken ik de strengheid wél. Ik wil op een absurde manier ‘goed’ voldoen aan de symptomenlijst van een depressie. 

Overdrijf ik immers niet? 

Nee, zegt mijn lijf, je overdrijft niet. 

Mijn zenuwstelsel is ontregeld. Mijn zintuigen staan op scherp: geuren, smaken en vooral geluiden. Ik kom niet meer buiten zonder mijn noise-cancelling hoofdtelefoon. Ik ben ontzettend schrikachtig. Ik ben me gisteren rot geschrokken van een prot. Dat was erg grappig maar ook heel pijnlijk: het duurde minuten voor mijn lijf uit de fight/flight modus kwam. Voor een prot!
Ik durf absoluut niet fietsen in de stad. Ik dronk een theetje op café met een vriendin en liep door de drukke stad naar huis (sinds wanneer is die verlichting zo fel overal?) en dat heb ik echt moeten bekopen de uren daarna.
Mijn nek, schouders en rug zitten helemaal vast. Ik heb stekende pijn op mijn borst, bij moeilijke gesprekken maar soms ook zomaar uit het niets. Of nee, niet uit het niets, uit de zwarte krater die in mijn lijf lijkt te zitten.
Toen ik werd opgenomen in het ziekenhuis had ik ook spasmes, een soort schokken, totaal ongecontroleerde bewegingen. Die schokken zijn er nu soms nog, maar niet meer zo hevig en niet meer continu. Gelukkig, want het was eng om mee te maken en eng om te zien. 

Ik ben niet aan het werk. Een defect brein en een totaal energieverlies maken dat onmogelijk. Het moeder zijn, en het co-ouderschap in het bijzonder, is moeilijk op dit moment. En deze depressie weegt op mijn relaties met de mensen die ik graag zie. 

Dus, ik probeer niet na te denken over dat ene symptoom dat ik niet helemaal bij mezelf herken, ik zal niet proberen om nog beter te voldoen aan de diagnose. Ik zal alles doen om te herstellen, wat een beter woord is dan genezen. Her-stellen, mezelf opnieuw instellen, opstellen. Ik weet nog niet hoe. Ik weet dat het lang zal duren. 


Tot ergens onderweg, 

K. 


PS: Ik heb getwijfeld of ik dit wel zou delen, natuurlijk. Meer voelen, Katelijne, minder in je hoofd. Dus ik voel precies dat ik toch graag wil dat je dit leest en weet. Dat maakt onze gesprekken later misschien makkelijker. Ik hoef niet alles uit te leggen, jij kan zeggen dat je het jammer voor me vindt en dan praten we over je nieuwe job, of over dat gedoe op school bij de jongste of over vakantieplannen. Binnenkort, later, we zien wel. X 



Na mijn verblijf in het ziekenhuis, ging ik de rust zoeken in de polders. Dat lukte niet helemaal, maar deze zonsondergang vond ik wel. 

Foto: Hannes Couvreur