maandag 13 september 2021

Kortverhaal: woensdagmiddag

 
Ze moet over vijf minuten aan de schoolpoort staan.

Op woensdag is het maar een halve dag school. Zo zeggen ze het, een halve dag terwijl het in werkelijkheid slechts om 3 uur en 35 minuten gaat. Dat is nog geen kwart dag.

Hij heeft altijd reuzehonger als hij thuiskomt. Vier boterhammen. Vijf soms. Een kom soep en soms vraagt hij om roerei.

Vorige week was hij een kreeft. Ze was er niet op voorzien, die gevaarlijke scharen. Hij at nog sneller dan anders, hield in elke schaar een boterham en nam beurtelings een hap. Soep drinken uit een beker was onmogelijk. Ze had hem uiteindelijk gewoon in de soeppot gezet, en na een tijd hoorde ze hem tevreden tegen het metaal tikken en had ze hem er terug uit genomen. Verder was het een eenvoudige middag geweest. Hij had lang gespeeld in bad en het was best schattig om hem in de woonkamer tussen de blokken te zien kruipen.

De schoolpoort gaat open en haar blik glijdt langs de andere kinderen op de speelplaats. Waar is hij? Oh nee, toch niet die slak? Toch wel. Ze herkent zijn blik. Trots trekt hij een slijmspoor achter zich aan. De kleuterjuf komt op haar toegelopen en overhandigt haar zijn rugzakje. ‘Ik heb zijn fluohesje er ook in gestopt, want nou ja, dat ging niet echt.’ Ze neemt het rugzakje aan en forceert een glimlach.

‘Kom jongen, we gaan naar huis’, zegt ze. Ze weet niet goed wat ze moet doen. Ze wonen op amper honderd meter van de school, maar aan dit tempo zullen ze pas tegen de avond thuis zijn. Voorzichtig tilt ze hem op en haast zich naar huis.

Ze legt wat brood en salade op een bord en zet hem er bovenop. Terwijl ze de eieren bakt, stuurt ze haar echtgenoot een bericht. Hij is een slak vandaag. Er komt niet meteen antwoord.

De eerste keer was hij, net als zij, in paniek geweest. Op de speelplaats trippelde er een duivenjong voor haar voeten. Het was grijs en pluizig, maar niet op een mooie manier. De snavel was vaalroze en het beest staarde haar vanuit zijn diepzwarte kraaloogjes aan. Wat moest dat beest van haar? Ze wandelde richting het klasje van haar zoon, maar het beest bleef maar voor haar voeten lopen. Pas toen hij begon te kirren en te koeren, herkende ze zijn hem. Nee, dacht ze, nee, dit kan niet waar zijn. Ze bleef als bevroren staan tussen de andere ouders en gillende kinderen, radeloos. De juf had haar bij de arm genomen en haar op fluistertoon gezegd dat ze het wel begreep, die reactie van haar, maar dat ze toch echt de situatie vanuit zijn beleving moest bekijken. Haar echtgenoot was vroeger van zijn werk naar huis gekomen en samen staarden ze naar hund uivenjong. Hij fladderde onhandig tegen de terrasdeur. ‘Straks bezeert hij zijn hoofdje nog’, zei ze. ‘Misschien wil hij even naar buiten’, zei hij. Ze opende de deur en het jong wipte door de deuropening en deed zijn gevoeg op de terrastegels, bovenop een krijttekening die ze de vorige dag samen hadden gemaakt. ‘Waarom in godsnaam een duif?’ vroeg hij. ‘Hier was ik niet op voorbereid’, zei zij. Het telefoontje met de huisarts, die hen vertelde dat paniek niet nodig was, had hen niet kunnen geruststellen. Ze hadden een schoendoos gevuld met wat stro dat ze van de buren hadden gekregen. Hun dochter had het ook gehad, een konijn, jaja, ze vonden het een unieke periode. “Geniet ervan want voor je het weet groeien ze eruit.” Ze hadden die nacht geen oog dicht gedaan. En hun zoon? Die lag vredig te slapen in zijn schoendoos.

Hoe lang was dat geleden? Zes maanden, zeven? Ze wist het niet meer. Ze strooit wat peper over de eieren, en bedenkt net op tijd dat ze het zout vandaag maar beter laat staan..

Met de pan in haar hand kijkt ze naar hem.. Wanneer ze het roerei op zijn bord schept, begint hij plots te piepen. Te warm natuurlijk. Ze verzet hem snel op een blaadje sla en schikt het ei aan de andere kant van het bord. 





***

Met dit kortverhaal won ik in september 2021 de tweede prijs bij de verhalenwedstrijd van Limnisa. Ik schreef het al enkele jaren geleden, maar ik ben er aan blijven werken. Het maakt deel uit van een reeks, ik hoop daar eens op door te werken.