donderdag 14 juni 2012

Geluk zit in een garnaaltje

Haar blik glijdt over het kleine bordje met garnaaltjes. Het lijkt wel alsof ze die kleine roze dingetjes telt. Ze richt haar hoofdje op en geeft ons de mooiste glimlach. Gevolgd door 'mmmmmm'. We konden haar geen groter cadeau geven, vijftien garnaaltjes die ze zelf in haar mondje mag steken. Heel rustig pitst ze een garnaaltje tussen haar duim en wijsvinger en met die prachtige onhandige motoriek  van een bijna-peuter, verdwijnt het garnaaltje in haar mond. Mmmmm. Ze neemt haar tijd en geniet. Af en toe kijkt ze op, papa rechts, mama links. Ze laat ons haar stralende oogjes zien. Wie geniet er nu het meest?

Een dag later staat er een buurvrouw met een blote tepel in onze living. Dat komt zo: de sleutel van de buurvrouw zat aan de binnenkant van haar voordeur. De wind sloeg haar deur toe. Zij stond met haar zoontjes op straat. Michiel wil helpen en terwijl we bellen naar een sleutelmaker, zit de buurvrouw met haar zoontje Bala in de zetel. Een paar weken ouder dan Oona. Hij krijgt nog borstvoeding en zo floept de tepel uit haar Afrikaans kleed. Ze is mooi, groot en slank, en de tepel maakt het hele tafereel grappig. Ik durf niets te zeggen. De blikken van de buurvrouw en haar zoontje glijden pijlsnel door ons huis. Zij staart naar de grote keukenkasten (ça coûte chère?),  hij naar het speelgoed van Oona. Hij durft er niet aan te komen.
De sleutelmaker is duur, te duur voor de buurvrouw. Veel te duur. Michiel speelt held met een kapstok, een tang en het stokje om ons zolderluik te openen. Het lukt en plots staat hij in hun huis. Er volgt een uitleg in gebrekkig Frans over een slechte huisbaas en het OCMW.
Ik hoop dat we elkaar nog vaak tegenkomen. Dat Bala en Oona samen kunnen spelen op het pleintje. Want ik herkende het meteen, hij had ook de garnaaltjes-blik. Dat zijn de mooiste kinderen.

dinsdag 12 juni 2012

Moestuin miserie

Met ons hofke in Hove gaat het niet zo best. Althans, dat is mijn interpretatie. Het 'intuïtief' tuinieren levert onvoldoende resultaat op. Opvallend misschien, met een bioloog aan mijn zijde, maar echt kennis vergaren over het zaaien en oogsten, nee, dat doen we niet. Patatjes ja, heel lekker. En aardperen dat groeit ook als zot. Maar verder, frustraties. Maar 1/4 van alle zorgvuldig geplante erwtjes groeit uit tot een plantje (nog te bekijken of daar peulen aan gaan komen). Van de pastinaak komt er niks piepen. De courgetteplant is al half opgegeten nog voor hij kan groeien. Besjes worden opgegeten door de vogels, voor de frambozen moet je op de juiste dag arriveren, of ze zijn niet meer lekker. En dat hofke is dus 7 kilometer van ons huis.
En nu is de bosmaaier gepikt. Gemeen. Tuinkotje openbreken en bosmaaier meenemen. De rest wel netjes laten staan: schop, haagschaar, schupke, katsjoe botten. Maar de bosmaaier is weg. En net dat ding kost veel geld. En net dat is het enige wat ik echt graag doe in dat hofke, zo wat bosmaaieren. Compleet met oorkleppen en veiligheidsbril (rondvliegend onkruid). Wie het nog nooit heeft gedaan, weet niet waarover ik spreek. Maar ik heb er genoeg van. Een buurman van achter onze hoek in Berchem sprak over een buurttuin. Urban farming heet dat op z'n hips. Dat lijkt me beter: dichtbij huis, iemand die er écht iets van kent, vele handen die licht werk maken enzo. En dan zal ik me spontaan aanbieden om te bosmaaieren.
Oona in betere tijden in de moestuin, een klein jaar geleden