vrijdag 14 maart 2014

Reisverslag Patagonia

Ik had nooit gedacht dat ik een blogbericht met deze titel zou schrijven. Wat een reis. Wat een kans.

Ik moet eerst zeggen; Patagonia is groot en wij zagen maar een klein stukje. Ook waar we een tijd geleden in Chili waren, zaten we eigenlijk al deels in (het noorden van) Patagonia. Nu vlogen we, via Buenos Aires, een stuk zuidelijker, naar El Calafate en El Chalten.



El Calafate - gletsjers en zon
Negentien graden zei het weerbericht en dat was het ook. De eerste dag boekten we excursies voor de volgende dagen en genoten we van een grote leuke speeltuin. En het uitzicht. Oh ja.



Na een zoet ontbijt in onze hosteria komt een busje ons ophalen voor de alternatieve gletsjertour. Het alternatieve meisje gidst ons door het landschap langs een alternatieve route. We zien struisvogels (niet helemaal correct zegt de bioloog, rhea's). We eten de zure blauwe bessen, het stadje draagt hun naam.




We stappen uit aan een estancia, waar dit schaap Oona even later onderuit haalt.


 Dan is het tijd voor een alternatieve wandeling, recht op de gletsjer af. Een stuk ijs drijft voorbij, Michiel wil eraan voelen, we willen weten, dit is echt en hier en nu.


De Perito Moreno gletsjer is ongelofelijk indrukwekkend. We lopen over bruggetjes en trapjes en kijken verschrikt op als er weer een stuk ijs in het water dondert.



 Daarna is het nog tijd voor een korte boottocht (niks alternatief, gelukkig niet op de grootste boot) waar we nog dichter bij de gletsjer komen.


De volgende dag gaan we naar Estancia Cristina, een eenzame historische boerderij. We nemen we een bus, een katamaran, de voeten, een jeep, en terug de katamaran en de bus. Dit is onze dag: onderweg zijn. We vervelen ons niet. We varen, rijden en schokken door het indrukwekkende landschap. We wijzen naar het blauw van een meer, naar het wit van besneeuwde toppen, naar een vogel in de lucht.







El Chalten - bergen en wind

Een dikke tweehonderd kilometer in een busje, een dochter slapend op de schoot en een boek van Arthur van Japin in de hand. Al wordt er meer gekeken dan gelezen. Ik zie guanacu's, een soort lama's. En water en bergen en steppe. Er is alleen deze weg, een estancia om de vijftig kilometer en verder niets, niets. En dan, een dorp, want hier is een berg, de Fitz Roy. Hij zit in de wolken, maar we rijden er recht op af.

We slapen waar geschiedenis speelt:  Estancia La Quinta, drie generaties leefden en overleefden hier zonder dorp nabij, vijfhonderd kilometer om boodschappen te doen, zo. Voor de vierde generatie werd het anders, er kwam een dorp, er kwamen toeristen, nu grazen er koeien en geen schapen. Niet de mooiste kamer, zeker niet de beste soep, maar lieve mensen met een verhaal en een hart.


De wandelweg naar het dorp over de bergen is prachtig. Condors vliegen boven onze hoofden.



We maken een prachtige wandeling naar Laguna Torre, een wandeling die lang maar niet te zwaar is, in een bos waar de eerste herfstkleuren zijn. En waar we een zeldzame huemul zien, er zijn er nog maar een stuk of vijftien in het hele park.



En als er wind is, dan wil zij haar muts. Haar handschoenen. En in de draagzak. En dan is het goed. Dan kunnen wij weer praten over wat een condor eet en of een koe een lakentje wil als ze wil gaan slapen.
Serendipiteit als blijkt dat we een heerlijke kaasfondue (met huisgemaakte broodjes) kunnen eten bij de Chocolateria waar we dachten iets zoets te kiezen. We genieten van de zon en kopen chocolade voor de tocht de volgende dag.

We wandelen van Hostel Pilar naar camping Poincenot, dichter bij die mooie berg, de Fritz mogen wij zeggen. We praten met andere wandelaars en raken in de knoop met alle talen door elkaar. Weer een mooie lange rustige wandeling met weinig hoogtemeters en dat is maar goed ook, met veertien kilo op de rug.



 De dag daarna wandelen we nog eens van de Estancia naar het dorp en naar een waterval. Oona wil niet meer op de foto. Er is teveel wind of het is tijdsverlies, ze wil liever praten.


De voorlaatste dag, gaan we terug naar El Calafate is er nog een natuurgebied met honderden vogels, de flamingo's zijn roze, de eenden hebben een blauw hoofd en er krijst een kleine roofvogel die snel wil paren. Oona wijst ons de weg, langs de gele paaltjes, en heeft er genoeg van als wij keren maar de wind niet. We dragen haar naar het hotel voor één nacht, voor een kruidenthee en een muffin met lavendel.



----

Iemand heeft me ooit gezegd dat je je nooit mag verontschuldigen voor je geluk. Ik probeer daarnaar te leven, maar na een reis als deze, voel ik dat gevoel weer bovenkomen.
Dat wij hier zijn. Dat wij dit mogen meemaken. Dat wij weer zo'n vlotte reis hadden, zonder ongemakken. Dat het fantastisch weer was. Dat wij elkaar hebben. Dat wij.

1 opmerking:

  1. Katelijne, wat een ervaringen, mogen kijken samen met de ogen van je dochter, en voor haar mogen kijken samen met de ogen van haar papa en mama
    geloof maar echt dat dit je gegund is
    lut

    BeantwoordenVerwijderen