donderdag 21 mei 2020

Littekens

Bijna een jaar geleden zat Juno haar voet vast in het achterwiel van mijn fiets. Nu ik terugkijk was die avond een kentering.

De wonde was behoorlijk ernstig. Dus ik zat op de spoedafdeling met een trillende kleuter en een gigantisch schuldgevoel. We werden snel naar een kamertje gebracht, Juno kreeg pijnstilling en dan begon het wachten in een afgelegen ziekenhuisgang. Tot de dokter kwam. En dan tot we een foto konden laten nemen. En dan weer tot de verpleging kwam om de voet te verzorgen.

Ik had die avond in een vermoeide poging tot goed moederen, een domme beslissing gemaakt. Ik had Juno achterop een fiets gezet op de bagagedrager, zonder stoeltje of voetsteuntjes. Ze vond het ook spannend maar honderd meter verder was het drama daar.

We zaten uren op de spoedafdeling.
Ik stuurde mijn beste vriendin een bericht. Ze stuurde iets lief terug, ik kon het nog net lezen met het laatste streepje batterij. En toen was ik alleen. Juno sliep op mijn schoot een onrustige slaap vol pijn en dromen. Ik was helemaal alleen in het ziekenhuis, zo leek het wel. En vooral, ik was helemaal alleen met mijn gedachten. Drie uur lang. Drie uur. Niets om te doen, niets om te lezen. Alleen een warm kleuterlijfje vol pijn. En een vol hoofd.

Dit had ik nooit eerder gedaan, drie uur alleen met mijn gedachten, echt niet.

Een week ervoor had ik het moeilijkste gesprek ooit in mijn relatie. Voor het eerst daagde het mij dat ook mijn huwelijk kon eindigen. Ik zat helemaal vast. Gedachten daaraan, en aan vroeger, toen ik zelf een kleuter was. Een onverdraaglijke parallel, want een van mijn eerste jeugdherinneringen: mijn voet tussen het wiel van papa. Gek genoeg is dat een warme herinnering, papa die me draagt, al heeft hij zelf twee gebroken armen, zo zal enkele uren later blijken. Ik had een hoofdwonde, maar verder niets. Een herinnering voor het leven. Dat hij het nog zo gezegd had, pas op met je voetjes. En dat hij me gedragen had.

Ik heb die herinnering nog eens opgerakeld met hem, ergens in die maanden waarin zijn ziekte langzaam zijn lijf opvrat. Er zaten fouten in, ik had zaken ingevuld, dingen bij verzonnen. Zo gaat dat met herinneringen. Maar ik heb die correcties niet onthouden, ik denk dat ik daar, in die geïmproviseerde ziekenkamer, al besloten had om me te houden aan de enige versie die telt: die van mijn herinnering. Mijn vader als held.

Het waren eenzame, harde uren op de spoedafdeling, ik gok 33 jaar later.
Toen dacht ik: al bijna twee jaar.
Nu denk ik: al bijna drie jaar.

Het went niet, geen vader meer.
En ik heb de voorbije maanden zo vaak gewild dat hij er gewoon was.
Ik weet niet eens wat ik hem zou zeggen, en ik weet nog minder wat hij zou antwoorden, wat hij zou zeggen van deze omslag, van het dit pad in het leven dat ik nu heb gekozen.

Ik wrijf soms over het litteken op haar kleine voetje.
Ik zucht dan altijd.
Omdat er geen opa Jo meer is die kan zien hoe goed het is genezen.
Omdat er geen papa meer is die over mijn littekens wrijft, en niet veel zegt, maar veel begrijpt.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten