vrijdag 31 januari 2020

Juno spreekt (afl.7)

Mijn lieve Juno Puno wordt zo groot.
En al zijn het niet de gemakkelijkste tijden, ze is soms erg gerdrietig, onze gesprekken zijn heerlijk. 
Ik zeg dat er in ons tuintje geen slangen leven, ze kunnen niet tegen de kou, dan gaan ze dood. Ze denkt even na om dan bezorgd te vragen: maar ik kan niet tegen kietelen, en ik ga toch niet dood?

Ze beweert dat als ik hard lach, dat de hik bij haar verdwijnt. We proberen en het mislukt. Harder, mama, harder lachen! En ik moet zo lachen om haar blik, dat zij ook lacht en haar hik verdwijnt. Ze heeft dus alweer gelijk. 

En verder noteerde ik ook deze uitspraken:

Ik wil van die gekleurenden. Ik wil niet van die gebrokenden
Stel je voor.... dat ik een jas was!
Stel je voor... dat Oona alleen maar lippen was!
Zit er hier echt een hartje in mij? 
Acht, negen, tien, wien is al gezien?
Ik zie ik zie niet wat jij niet ziet
We fietsen in de reuk (ze bedoelt rook, het is mistig)
Dat zeg ik niet, dat is een hegeim
Sommige kindjes in mijn klas gaan naar het klontjesfeest (Suikerfeest) 
Dat is de grote broer, dat is de kleine broer en dat is de middelmaat broer

Mop van de maand: Slaap kindje slaap, het schaap drinkt melk met zijn voetjes.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten