Ik schik de hotelkussens op het bed.
Hetzelfde hotel waar ik de eerste losse zinnen schreef van wat ik nu een manuscript mag noemen.
Ik plug laptop en hoofdtelefoon in, en kies de afspeellijst 'het boek'.
Ik open 'Naar Montevideo v6.1' en maak er versie zeven van.
Het jaar is voorbij. Het boek is bijna af.
Al zeg ik dat al maanden: bijna, bijna, bijna.
Ik deed geen vrijwilligerswerk, zoals ik me had voorgenomen.
Ik opende geen veggieburgerkraam.
Ik schreef wel een boek, een verhaal. Dat is iets.
Overmorgen vlieg ik terug.
Met 49.198 woorden meer.
Ik hoop dat die woorden een boek worden.
Ambitie is mooi, arrogantie is lelijk.
Ik hoop dat ik daartussen kan blijven en het manuscript durf opsturen met de juiste trots en net genoeg zelfvertrouwen naar enkele uitgevers. De kans is klein, uiterst klein, dat iemand dit boek echt zou willen uitgeven, maar ze bestaat.
Maar er is nog die zin met dat banaal cliché, er is nog dat detail van de boekenwinkel, en daar moet nog worden geschrapt. En ik moet nog beslissen over het einde.
De eerste lezer, de liefste, vond het echt goed.
De tweede lezer vond dat ook, om heel andere redenen.
De derde lezer niet, maar ik kon verder met vele correcties en de opmerkingen zette iets in gang, in mijn hoofd. Ik herschreef veel.
De vierde lezer kende ik niet maar werd semi-professioneel ingehuurd. Er volgde een rapport met complimenten en scherpe verbeterpunten. Ik voelde me uitgedaagd.
Tegelijk lazen lezers vijf, zes, zeven en acht. Ik werkte ondertussen verder, verder, meer, minder, en weer opnieuw.
En gisteren had ook lezer negen alles gelezen. Hij deed me blozen van heel ver weg, maar had ook nog iets te zeggen, hij heeft gelijk, nog dit, nog dat.
En u? Of u het dan mag lezen?
Wel ja.
Maar er zijn twee voorwaarden.
Eén: het moet eerst af. Niet bijna af, maar af af.
En twee: niet op deze manier. Ik heb genoeg trots om geen document digitaal door te sturen of een slordige bundel papier te overhandigen. Er moet een vorm zijn die klopt. En is dat niet als een echt uitgegeven boek, dan toch als iets moois. Dat moet.
Daarom krijgt ook het manuscript ook de vorm die het verdient. Het verhaal vraagt om de juiste lettervormen, een kaft die past, papier dat pakt. En dan pas zal ik het zenuwachtig bussen bij die en die uitgeverij.
Geef me nog even tijd, een paar maanden.
Het zal stil zijn, ik zal niets meer te vertellen hebben.
Ik zal wachten.
En u iets laten weten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten