Ik heb zo wat claustrofobie. Ik word zo wat benauwd in donkere ruimtes. Ik ben niet graag onder de grond. Ik heb altijd een lichtje nodig.
En zo komt het dat ik als rasechte Antwerpenaar nooit de voetgangerstunnel neem. Dat is nochtans echt heel tof: heel oude roltrappen, schoon tegeltjes en een geweldige ervaring om onder 't scheld te lopen. Zeggen ze. Toen ik het een jaar of vijf geleden nog eens probeerde heb ik de helft van het optreden van CpeX gemist op Linkerwoofer omdat ik ergens in een perkske lag te bekomen.
Ik kan die angst niet zo goed benoemen, maar ik ben mottig. Echt mottig. Hetzelfde toen ik de Eurostar nam (uitje met ons papa). Ik herinner me alleen maar de mottigheid, een paar schitterende werken van Frida Kahlo en het besef dat ik weer terug moest.
Een paar maanden geleden heb ik dan alle moed bijeengeraapt voor een congres in Birmingham (met de trein, ja). En als gevolg van de congres, ging ik deze week nog eens naar Londen. Een professionele ervaring van de beste soort. En het is me gelukt om zonder al te veel mottigheid aan de overkant te geraken en terug.
Ik evalueer drie strategieën voor de tunnelangst:
1. Over het werk praten
Efficiënte strategie want ik ben echt met iets anders bezig. Wat boven de pc hangen en staren naar een tekst, een prsentatie, het helpt. Maar dan komt het moment dat ik over iets moet nadenken, mijn blik afglijdt, naar het raampje, nee, niet doen, en toch, BENG, de donkerte.
2. Wijn drinken
Met collega Barbara spendeerden we onze laatste ponden in de bar in rijtuig drie aan twee rode wijntjes. Genoeg voor een nuchtere maag om vrolijk te worden en de tijd vliegt voorbij. Maar ik bleef denken: ik ben bang, ik drink rode wijn. Ik drink rode wijn, ik ben bang.
3. Een lieve Noor
Collega Sam leerde me een andere strategie. Hij had al een mopje gemaakt (waar ik niet mee kon lachen) en ik dacht me dan maar te concentreren op mijn boek (wat niet lukte) toen hij vroeg: een oortje?
En uit dat oortje kwam een zacht liedje van een lieve Noorse zanger. En daarna nog wat mysterieuze, tikje bombastische muziek van een Ijslander. Mijn hartritme vertraagde, mijn gedachten gingen naar leuke dingen en ik deed mijn ogen toe.
Dus ik verzin een therapie: ik luister elke week minstens een week naar een zachte stem uit het noorden die lieve dingen zingt, en binnenkort kan ik het allemaal aan. De metro, kleine liften, de konijnenpijp, de Gotthardtunnel. Hm, dat is wel heel eng. Hopelijk maken al die mannen nog schone plaatjes, ik heb nog wat werk voor de boeg.
Ps; Londen is een topstad. Ik ga terug.