Het is een boze dag.
Ik ben boos om dingen. Om wat hij zegt, om wat zij zegt en om wat niemand in dat groepje zegt en kan iemand alsjeblief iets liefs zeggen? En me even vasthouden? Misschien?
Dan hoor ik de schrijver, Nathan Thrall uit Israël, op het Crossing Border festival in de Arenberg. Hij schreef over een busongeluk waarbij zes Palestijnse kinderen stierven en hun leerkracht. Over hoe het meer dan 40 minuten duurde voor er hulp was: brandweer, ambulanciers,.... de bus brandde uit en toch gingen er mensen in die bus, redders. Om een jongetje aan zijn rugzak omhoog te tillen. En dan te zien: te laat. Voorbijgangers reden met gewonde, verbrande kinderen naar ziekenhuizen. Naar het goede ziekenhuis in Jerusalem, of wanneer de vrijwillige chauffeur helaas niet over de juiste kleur ID beschikte, naar een ziekenhuis in Ramallah, dat een stuk minder voorzien was van medisch materiaal, geschoolde en ervaren zorgverleners.
Ik probeer aan te sluiten bij een ander auteursinterview, maar mijn Frans is slecht en mijn gedachten ver.
Ik loop naar een kleinere zaal waar de Oekraïense auteur Andrej Koerkov wordt geïnterviewd. Hij vertelt dat van de honderden Oekraïense schrijvers er nog twee zijn die fictie schrijven. Of kunnen schrijven? De ene schrijft crime de andere sciencefiction.
Dat kwam binnen.
Wat stelt mijn boosheid nog voor?
Ik wil ademen, ik wil zijn, niet denken.
Dan is er muziek Sheherazade. Ze zingt en ik vertaal elke zin als troost. Ik geef mezelf de vrijheid om te horen wat ik wil en dat is dat het pijn doet, echt pijn, maar dat er altijd iets anders is. Iets waar Sheherazade met haar stem bij kan, iets wat ik naast alle moeilijke woorden deze avond zomaar mag ontvangen.
Sheherazade is mooi, ze heeft prachtig haar. Ik denk aan de schoolmuscial waar mijn jongste dochter Sherazade was, uit het sprookje van duizend en een nacht. Maar ze was ook wachter in een andere scène en ook bruidsmeisje, daar was ze op haar best, al is het oordeel van een moeder hierin volstrekt onbetrouwbaar.
Het is net in de liefelijkheid van die herinnering, en in het timbre van de stem van Sheherazade op het podium dat mijn boosheid terug groeit, wint aan belang. k dacht het boze weg te drukken, mezelf af te leiden, weg te nemen, te ontdoen, te verdwazen. Maar het omgekeerde is waar.
Ik heb deze stem nodig, ik laaf me aan de vreemde cello, ik laat me overspoelen door de klanken, om op te staan, in de branding, om boos te zijn, om boos te mogen zijn, om deze wereld, om de absurditeit van zoveel oorlog zo dichtbij, om mijn eigen futiele boosheid maar daarom niet minder waar. Of toch.
Ik denk niet dat het helpt, literatuur en muziek. Geen oplossingen, geen verlichting, zelfs amper afleiding.
Ik zie een man en een vrouw, ze staan recht in het donkere publiek. Ze dansen. Ik denk dat ze móeten dansen. Ik kijk naar hen, naar de muzikanten, ik kijk naar de auteurs die ongewild getuige zijn van deze wrede wereld en toch maar schrijven. En mijn hart klopt. En dan mijn handen. Ik klap mezelf tot tranen.
En even later zit ik te lachen. Omdat Paul Lynch, waar ik eerlijk gezegd nog nooit van heb gehoord, een enorm grappige intro geeft aan mijn favoriete interviewer Melissa Giardina.
Het doet deugd om nog altijd boos te zijn. En verontwaardigd. En geamuseerd. Niet minder emoties, maar méér. Dat is wat literatuur en muziek me geeft vandaag. Ik laat het gebeuren. Ik neem alle heftigheid, van alle richtingen aan. Misschien dans ik nog. Dan dans ik niet om iets kwijt te raken, maar om iets te winnen.