vrijdag 30 juni 2023

(9) Camera Obscura - Luc Van Eycken - Kunst op het domein van UPC Duffel

Ik vertrek voor een laatste loopje in Duffel. Ik hoop te blijven lopen, maar niet meer in Duffel. Ik wil naar huis, ik ga naar huis. 

Ik kies voor de lange route. Ik start zoals steeds op de finse piste, een parcours met schorssnippers van 500 meter op het domein van het UPC. Er staat een soort hokje langs het parcours, en nu stond het deurtje open. Ik stopte dus even en keek naar binnen. Ik werd niet veel wijzer. 




Het is een donker hokje, een soort capsule, bekleed met lood, en bovenop een periscoop. Het is een donker hokje en ik hou niet van donker. Ook niet van hokjes. 

Ik bedenk: door deze opname zit ik misschien ook in een hokje. Het deert me niet zo. 

Nu ik terug naar huis ga, na bijna drie maanden in het ziekenhuis, merk ik dat zowel ikzelf als de mensen over mij een oordeel willen vellen. Was deze opname nu nodig? Was het zinvol? 

Dat is een lastige vraag omdat ik zonder duidelijke verwachtingen ben gestart met die ziekenhuisopname. Dus op basis van wat zou ik nu kunnen oordelen over het succes

Een poging. 

Ik voelde me veilig in het ziekenhuis. Dat was die eerste dagen erg belangrijk. 
Ik vond ook rust in het ziekenhuis. Die rustmomenten (zowel dutjes als gewoon momenten van rust waarin ik zo weinig mogelijk deed) moest ik inplannen in het therapie-dagschema. Dat hielp me, thuis vond ik die rust absoluut niet. Het aantal uren dat ik daar heb geslapen is fenomenaal. 

Ik had toegang in het ziekenhuis tot goede therapie: wekelijks zag ik zowel de psychiater als de psycholoog, zonder dat ik me ver moet verplaatsen. Ik ging ook trouw naar de sessies mindfulness, relaxatie en yoga. Er waren ook groepstherapie-sessies, maar daar heb ik niet zo veel aan gehad. Het waren 'lesjes' rond depressie, maar ik had al zoveel gelezen dat ik weinig nieuws hoorde. Het gesprek met de andere patiënten kwam ook maar zelden op gang, ik had de indruk dat de therapeuten er niet in slaagden om een veilig klimaat te creëren waarin iedereen zich kwetsbaar durft op te stellen. 
Daarnaast valt er heel veel weg bij zo'n opname: oudertaken, huishouden (al moet er wel wat gebeuren in je leefgroep zoals winkelen en afwassen) en uiteraard, een sociaal leven met vrienden en familie. Die tijd kon ik gebruiken om nog meer te rusten en om te lopen. 

Is dat een positieve balans? Ik weet het niet zeker. Ik heb mijn meisjes enorm gemist. Ik heb mijn lief weinig kunnen zien. Er is geen plotse genezing geweest, geen eureka-moment. Soms denk ik: het enige wat echt werkt, zijn tijd en boterhammen. En die waren er thuis gewoon ook? 

Het is misschien zoals dit kunstwerk, dit hokje. Ik lees dat de titel 'Camera Obscura' is, ik lees dat de kunstenaar het wil hebben over privacy. Ik probeer een betekenis te bedenken: iets wat dit kunstwerk voor mij betekent. Over het donker? Over het bekijken en bekeken worden? 

Het voelt geforceerd, onecht. Ik kan niks bedenken. 

Ik hervat mijn looptour. Ik heb meer dan een uur gelopen als ik terug langs het hokje kom. Er komt nog steeds niets, geen idee, geen connotatie. 

Het mag, zeg ik tegen mezelf, je mag lekker niks ervan vinden. Net zoals ik ook geen helder antwoord heb op de vraag of de opname in de psychiatrie zinvol is geweest. 

Misschien is dat net het antwoord: ik heb ingezien dat ik niet altijd en niet van alles iets hoef te vinden. 


***

Dit is het achtste artikel in een reeks over kunst op het domein van UPC Duffel. 



woensdag 14 juni 2023

(8) Glas in magnolia - Lotte Van den Audenaeren - Kunst op het domein van UPC Duffel.

Een van de begeleiders neemt mij en een andere patiënte mee op een wandeling over het domein langs de kunstwerken. Eindelijk iemand die met mij wil praten over alles het moois dat hier zomaar staat en hangt. Ze wijst naar een verborgen kunstwerk, in de kruin van een magnolia. Als je goed zoekt, zie je tussen de grote groene bladeren een kleine glazen sculptuur. Een breekbaar werkje van glas en keramiek. Amper zichtbaar in de herfst, een vreemd oranje object in de winter, bijzonder in de vroege lente wanneer de magnolia bloeit, en nu, net voor de zomer, verborgen in al het groen. Er hangen gelijkaardige sculpturen in Chicago, Philadelphia, Brooklyn. En in Duffel. Nice. Het is hier plots een wereldplek. Het voelt als een cadeautje: dit weten, langs deze boom lopen aan de rand van het domein en kijken of het er nog is.

Copyright foto en meer info op de website van UPC Duffel


 
Ik kreeg veel cadeautjes de voorbije maanden. 
Zo stuurde een vriend deze afbeelding:






Hij had €3,99 op mijn rekening overgeschreven. Hij stuurde ook: in plaats van te vragen wat ik voor je kan doen of hoe het gaat doe ik het op mijn manier: je trakteren op wat ik het lekkerst vind.
Dus ik ging naar de winkel, kocht aardbeien en ze smaakten verrukkelijk.

Een kennis heeft op Goodreads gezien dat ik de bundel 'Hold your own' van Kae Tempest graag wil lezen. Ze heeft een exemplaar gevonden in de kringwinkel en wil het boekje graag doorgeven. Ze springt op haar fiets en brengt het boekje naar het ziekenhuis. Ik zie haar niet maar ik ben haar zo dankbaar.

Twee lieve collega’s komen op bezoek. Ze schudden de pendelstress van zich af en wandelen met me mee langs de Nete. Ze hebben allebei een klein boekje voor me mee. Die boekjes liggen in de verpakking op mijn kamer, omdat ik ze wil sparen. Ik weet dat ik op een dag zal denken: ik wil een klein boekje. Misschien hier in het ziekenhuis, misschien als ik weer thuis ben.

De tuin van de afdeling is goed onderhouden. Het terras is gezellig, er is een grote parasol die schaduw biedt, de beplanting wordt netjes bijgehouden, het gras gemaaid. Maar de haag rondom de tuin is warrig. De takjes groeien gretig alle richtingen uit. Een van de begeleiders merkt het zuchtend op: wanneer gaan ze die haag nog eens doen? Nu glijdt mijn blik telkens naar de haag. Ik loop erlangs en ga met mijn handen door de takjes, alsof ik door de warrige haren strijk van een geliefde. Het is goed zo, wil ik zeggen, het is helemaal goed, groei maar hoe je wil. Onstuimigheid is ook een optie.

Ik kreeg van mijn mama het boek 'Faith, Hope and Carnage' van Nick Cave en interviewer Seán O'Hagan. Op bladzijde twee begin ik al meteen met onderlijnen. Ik lees buiten, op het terras van de afdeling, tot het uiteindelijk zelfs op die eindeloze zomeravond donker wordt. Er komen nog eens tranen, het doet deugd.

Een vriendin die de donkerste donkerte in mij heeft gezien, heeft me een hele tijd elke dag een bericht gestuurd. Ik ben er voor je. Ik denk aan je. Ik wens je wat zon deze dag. Ik heb al die keren onze vriendschap doorvoeld. Ik zag haar gisteren eindelijk nog eens in levende lijve. Dank je, dank je, fluisterde ik bij een stevige omhelzing. Wat later zaten we op een terras allebei te huilen, omdat het eindelijk beter gaat, redelijk goed zelfs zeg ik met trillende stem.

Ik heb een verkeerde link geplakt bij mijn favorieten. In plaats van de homepagina van Google Foto's kom ik steeds op die ene dag uit in augustus vorige zomer. Een vriendin en ik, roze kaken van de zon en glas wijn (of twee), ergens aan de Schelde. Het is heerlijk, zo vertelde ik haar vorige week, elke keer duikt die foto weer op en mag ik terugdenken aan die avond, het is een houvast.   

Ik denk aan het glaswerk in magnoliaboom. Ik stel me de kunstenaar voor die zich soms afvraagt hoe het nog gaat, met haar kwetsbare objecten in die bomen overal. Zou ze trots zijn? Of bezorgd? Of grinnikt ze misschien? Ze hangen daar toch maar mooi. 

Zo koester ik al deze gebeurtenissen. Trots. Bezorgd. Dankbaar. En ik glimlach, om de aardbeien, de warrige haag, de tranen op het terras. 

***

donderdag 8 juni 2023

(7) Kapel van het niets - Thierry de Cordier - Kunst op het domein van UPC Duffel


Ik ga naar een groot kunstwerk.
Ik ben klein.
Iedereen is hier klein. De mensen die hier verblijven, maar ook de bezoekers.
Er is meestal iets groots aan de hand, iets heftigs, iets dat de menselijke draagkracht overstijgt.
Dan kan je naar hier komen, naar deze plek. 


Ik stap binnen. 
De ruimte stijgt meters boven me uit.
Het is een kapel, de kapel van het niets.
Langs de buitenkant helemaal zwart, binnenin helder wit. 
En open, dus ook groen van de bomen en blauw van de lucht.
Het wit is het goddelijke, de zuil is de mens. Zeggen ze.







Het is allemaal goed voor Maria, zij waakt over de ingangsdeur. 

Hier is het rustig, hier is het stil.
Als je de deur sluit, klinkt er een dof geluid, een galm.
Je bent opgesloten maar je voelt je vrij, er is veel ruimte om je heen.

Hier, in deze stilte, in deze ruimte die voor nu helemaal van mij is, zie ik het plots helder.
Het zijn niet de grote dingen.
Het zijn kleine dingen.
Het zijn kleine dingen met veel ruimte eromheen, kleine dingen die plaats krijgen.
Tijd. Witruimte. Ademruimte. Denkruimte. Voelruimte.

Enkele kleine dingen in mijn hoofd, haken zich plots aan een groot gevoel.


Ondertussen is de schilder bijna klaar. Het is nochtans een grote klus. 
Met ook maar twee handen en een kleine verfrol.
Ik kom morgen terug neem ik me voor.
Ik kom weer wat klein zijn.