Ze was verslaafd aan de vragenrubriek in een tijdschrift dat ze elke week in de krantenwinkel kocht. Ze liep de winkel binnen, dinsdag iets na acht in de ochtend.
Wat is uw favoriete tijdstip van de dag?
Ze loopt naar het tijdschriftenrek, de damesbladen, links achteraan. Ze heeft geen haast en haar blik dwaalt rond. Langs de verjaardagskaarten, de notablokken, de kranten, de sigarettenhulzen. Alsof ze misschien overweegt om ook een set van zes roze pennen mee te nemen. Of een stickerboek.
Wat is uw dierbaarste bezit?
Haar tijdschrift is het derde van links, maar ze kijkt eerst naar de andere, ze slaat het hare over. Ze ziet een vrouw met lange zwarte haren, elegant gekleed in een bruine mantel en met een grote, vreemde hoed. Ze ziet een hond van een ras dat ze niet kent, iets klein en wit en met grote tanden voor een kleine bek. Ze ziet een man op een moto, in een scherpe bocht.
Zou u liever een man willen zijn?
‘Kan ik u helpen, mevrouw?’
Nu pas ziet ze de verkoper. Het is een andere. Deze is jonger, en groter. Hij staat kaarsrecht achter zijn toonbank en kijkt haar onwennig aan. Het is vast nieuw voor hem: deze winkel, de geur van de kranten, de namen van de kooktijdschriften, de prijzen van het snoep voor de kinderen.
Welk beroep zou u voor 1 dag willen uitoefenen?
Ze glimlacht naar hem. Hij blijft haar aankijken, alsof er niets veranderd is. Was het geen goede glimlach? Leest deze man, hij is best mooi, geen gezichten? En dan toch, als was het met vertraging, wordt haar lach en blik beantwoord.
Wat vindt u mooi aan uw lichaam?
‘Deze alsjeblief. En een Win For Life’.
Hij wijst met z’n vinger het bedrag aan in de rechterbovenhoek van het tijdschrift en tikt de cijfers, heel traag, in op zijn kassa.
‘En een Win For Life. Even kijken.’
Wat is uw dierbaarste wens?
Hij vist een stapeltje lootjes van onder de toonbank. Hij ritst door de lootjes, alsof het een boek kaarten is. In een handige, snelle beweging vormen de lootjes een waaier in zijn hand.
‘Maakt u maar een keuze, mevrouw’.
Ze voelt een kriebel in haar buik, ze voelt een soort opwinding, onrust, maar niet onaangenaam. Haar ene hand rust op het tijdschrift, alsof het al het hare is. Met haar andere hand trekt ze aarzelend een lootje uit de waaier.
Wat is uw grootste twijfel?
De krantenverkoper kijkt haar aan en vouwt de lootjes terug samen.
‘Vier euro vijftig samen, mevrouw’.
Ze betaalt, neemt het tijdschrift en het lootje, en loopt de winkel uit. Achterwaarts. Alsof ze haar hoofd, haar lichaam niet mag draaien, niet kan draaien. Ze doet drie stappen naar achter, hij blijft naar haar kijken, zij naar hem. Ze botst tegen een stapel kranten aan, draait zich dan toch maar om en met twee grote passen staat ze buiten, op de stoep. Ze voelt zijn blik, door de etalage, tussen de stationsromans en de kinderrugzakken door. Ze bladert snel en trefzeker naar de voorlaatste pagina. Vragen staat vrij, haar rubriek. Ze leest niet verder dan de eerste vraag.
Gelooft u in het lot?
maandag 24 oktober 2016
vrijdag 21 oktober 2016
#5 Theater dat nog altijd in mij woelt... en wat ik niet heb gezien.
Twee herinneringen die mijn liefde voor theater hebben bepaald, maar die ik niet heb gezien. Dat ging zo.
Ik was een jaar of zes, denk ik. En ik liep met mijn mama, mijn papa en mijn grote zus in een schouwburg. De muren en de vloer, alles was tapijt. Ik herinner mij dat ik door die brede gangen rende, met mijn handen de zachte muur aaide.
Er was een theaterzaal, met rode zetels, zware gordijnen. Op het podium stond een auto. Een echte auto!
En toen mocht ik niet mee. Want ik was te klein. Papa ging met de grote zus.
Ik. Mocht. Niet. Mee.
Het is een vage, verre herinnering. Maar ik voel de teleurstelling nog, de onrechtvaardigheid. Ik dacht dat het Herman van Veen was, met Alfred Judocus Kwak. Ik heb het mijn papa eens gevraagd, hij herinnerde zich niets, van deze herinnering leek weinig te kloppen. In 1987 (toen was ik nog maar vier) was er wel een voorstelling in de Koningin Elisabethzaal in Antwerpen... Later heb ik Herman Van Veen verschillende keren gezien. Met papa.
Ik was net geen twaalf, bijna te groot voor de banken in de lagere school. Er was me iets verschrikkelijks overkomen: ik had een theatervoorstelling het KJT (nu HETPALEIS) gemist.
De juf zei dat het niet erg was. Het was niet fijn. Het was iets met een hele hoge schommel en dan een meisje dat heel gek zat te zingen, heel hoog. Nee, het was echt niet goed, ik had echt niets gemist.
Ik was razend. Ik was helemaal zeker dat ik het wél goed had gevonden. Ík zou het wel begrepen hebben.
Ik heb sinds die dag in mijn hoofd een perfect beeld van die scène, die ik dus nooit heb gezien. Een hele lange schommel, met planten die mee omhoog slingeren (zoals in Kulderzipken). Het meisje draagt een lange witte jurk. De scène is heel donker, er is een blauwig licht. Ze zingt, het is onverwacht luid, het zijn geen woorden. De schommelt beweegt bijna niet, je moet heel goed kijken. Het is een prachtige scène, daar in mijn hoofd.
-------
#1 De Tolbrug
#2 The Broken Circle Breakdown featuring the cover-ups of Alabama
#3 Ten Oorlog
#4 Marius, Fanny & César
Ik was een jaar of zes, denk ik. En ik liep met mijn mama, mijn papa en mijn grote zus in een schouwburg. De muren en de vloer, alles was tapijt. Ik herinner mij dat ik door die brede gangen rende, met mijn handen de zachte muur aaide.
Er was een theaterzaal, met rode zetels, zware gordijnen. Op het podium stond een auto. Een echte auto!
En toen mocht ik niet mee. Want ik was te klein. Papa ging met de grote zus.
Ik. Mocht. Niet. Mee.
Het is een vage, verre herinnering. Maar ik voel de teleurstelling nog, de onrechtvaardigheid. Ik dacht dat het Herman van Veen was, met Alfred Judocus Kwak. Ik heb het mijn papa eens gevraagd, hij herinnerde zich niets, van deze herinnering leek weinig te kloppen. In 1987 (toen was ik nog maar vier) was er wel een voorstelling in de Koningin Elisabethzaal in Antwerpen... Later heb ik Herman Van Veen verschillende keren gezien. Met papa.
Of ging het dan toch helemaal niet hier over? |
Ik was net geen twaalf, bijna te groot voor de banken in de lagere school. Er was me iets verschrikkelijks overkomen: ik had een theatervoorstelling het KJT (nu HETPALEIS) gemist.
De juf zei dat het niet erg was. Het was niet fijn. Het was iets met een hele hoge schommel en dan een meisje dat heel gek zat te zingen, heel hoog. Nee, het was echt niet goed, ik had echt niets gemist.
Ik was razend. Ik was helemaal zeker dat ik het wél goed had gevonden. Ík zou het wel begrepen hebben.
Ik heb sinds die dag in mijn hoofd een perfect beeld van die scène, die ik dus nooit heb gezien. Een hele lange schommel, met planten die mee omhoog slingeren (zoals in Kulderzipken). Het meisje draagt een lange witte jurk. De scène is heel donker, er is een blauwig licht. Ze zingt, het is onverwacht luid, het zijn geen woorden. De schommelt beweegt bijna niet, je moet heel goed kijken. Het is een prachtige scène, daar in mijn hoofd.
-------
Een reeks blogposts over theatervoorstellingen die me hebben geraakt, die me zijn bijgebleven. Het is een reeks die al lang in mijn hoofd zit, nu schrijf ik het eindelijk eens op.Ik schrijf over theater dat diep in mij verward zit, dat in beelden naar boven komt op, onverwacht en onverhoeds.
#2 The Broken Circle Breakdown featuring the cover-ups of Alabama
#3 Ten Oorlog
#4 Marius, Fanny & César
zondag 16 oktober 2016
Het is herfst in mij
Het is ochtend, nog vroeg, en ik ga lopen. In het donker, in de regen.
Het park krabbelt traag recht uit zijn duisternis, de bladeren die nog niet gevallen zijn, houden me een beetje droog. Bijna glijd ik uit over een glimmende kastanje, bijna loop ik in een grote plas. Maar ik voel me sterk, ik bruis, ik voel kracht en ik loop.
Maar dan. Een gedachte.
Het is herfst, denk ik, besef ik, misschien zei ik het hardop.
Een tijd later fietste ik in een bui van bloesemblaadjes, de lente op haar einde. Winter voorbij, lente voorbij en het zou geen zomer meer worden. Op een dag met veel regen, met donder, nog meer regen en donker donker alles donker, stopte zijn seizoen, stopte, zachtjes, zijn leven.
Ik kwam de zomer door . Ik weet niet hoe. Warm van zonnestralen, blij door groen en overdaad, van liefde, van het leven. Zo moet het zijn gegaan.
Ik ben moe, ik voel me zwak, het is herfst in mij, ik mis mis mis.
Het park krabbelt traag recht uit zijn duisternis, de bladeren die nog niet gevallen zijn, houden me een beetje droog. Bijna glijd ik uit over een glimmende kastanje, bijna loop ik in een grote plas. Maar ik voel me sterk, ik bruis, ik voel kracht en ik loop.
Maar dan. Een gedachte.
Het is herfst, denk ik, besef ik, misschien zei ik het hardop.
En ik huil. Want ik mis hem. Ik mis hem verschrikkelijk. Het heeft nu wel lang genoeg geduurd, ik kan wel even zonder hem. Maar nu is het genoeg. Het is al herfst, het is verdorie al herfst.
De laatste maanden, zijn laatste, leefde ik met de seizoenen.
De laatste maanden, zijn laatste, leefde ik met de seizoenen.
Tussen zijn huis en het onze loopt de Antwerpse ring. Er is een brug, een fietsersbrug van hier naar daar, over lawaai en fijn stof. Je mag er zelfs niet op fietsen, maar daar hebben we ons nooit veel van aangetrokken. Al kwam hij liever te voet. De laatste keer vlak voor de winter. Hij neemt rustig zijn hoed af en legt die zachtjes op rand van onze zetel. Dát gebaar.
Ik wijk af.
Die brug, het bijzondere is de hoogte. Net voor je afdaalt, fiets je enkele meters tussen de kruinen van de bomen. Zie je plots duizend takken en amper stam. Op gelijke voet met een paar reuzen ven vele jaren oud. Je fietst daar precies recht het seizoen in.
In de koudste week van vorige winter ging het plots niet meer. De trap: het was te veel. De kleinkinderen samen: het was te druk. Een boek: nee, niet meer. Dus ik fietste in de ijzige kou over de brug, tussen de lege eenzame takken, naar mijn vader, hij had koud. In mijn fietszak zat een speciaal thermoshirt voor hem. Hij kreeg het warm, ik ook. Hij was dankbaar, ik ook.
En dan werd het toch nog lente. Ik fietste en iedere keer zag ik meer lente, daar in de bomen. Oona zag het ook, en zo hadden wij gesprekken, op weg naar opa Jo, over wilgenkatjes, knoppen en knopen, over bloesems. Ze kon ze bijna aanraken, achterop de fiets, die roze bloesems daar en de gele bloesems daar. Het was lente en hij was er nog. Een zacht briesje kwam zijn kamer binnen, een gedicht leek voor ons geschreven. Het was lente, er was geen hoop, maar wel vertrouwen, dankbaarheid voor het leven. Zo benoemde hij het, zo knikte ik.
Een tijd later fietste ik in een bui van bloesemblaadjes, de lente op haar einde. Winter voorbij, lente voorbij en het zou geen zomer meer worden. Op een dag met veel regen, met donder, nog meer regen en donker donker alles donker, stopte zijn seizoen, stopte, zachtjes, zijn leven.
Ik kwam de zomer door . Ik weet niet hoe. Warm van zonnestralen, blij door groen en overdaad, van liefde, van het leven. Zo moet het zijn gegaan.
Maar vandaag loop ik door het park, in de herfst en ik word overvallen door gemis.
Juno zal wankele stapjes zetten tussen herfstblaadjes, hij zal het niet zien. Oona zal fier een versje over de herfst voordragen, ik loop over van trots, ik zie mezelf in haar, en hij zal het niet zien. We kunnen geen blik wisselen en weten dat we hetzelfde denken.
En ik fiets over die brug, in een regen van gekleurde bladeren, veel te weinig kleur voor het grijs van de ochtend. Ik fiets die paar meters tussen kruinen die nog maar half zijn wie ze waren.
Juno zal wankele stapjes zetten tussen herfstblaadjes, hij zal het niet zien. Oona zal fier een versje over de herfst voordragen, ik loop over van trots, ik zie mezelf in haar, en hij zal het niet zien. We kunnen geen blik wisselen en weten dat we hetzelfde denken.
En ik fiets over die brug, in een regen van gekleurde bladeren, veel te weinig kleur voor het grijs van de ochtend. Ik fiets die paar meters tussen kruinen die nog maar half zijn wie ze waren.
Ik ben moe, ik voel me zwak, het is herfst in mij, ik mis mis mis.
In de namiddag gaan we naar de Plantentuin van Meise en is de herfst zacht en warm. Het helpt niet, maar het verzacht. |
dinsdag 11 oktober 2016
Dagje Rotterdam
Een laat verjaardagscadeau voor onze mama... een mini citytrip met haar vier kinderen.
Uniek, ik denk eigenlijk niet dat we dat ooit eerder deden, wij vier met ons mama op stap met een leeftijd waarop we niet meer vragen 'is't nog ver'. We hadden dus wat in te halen.
Het werd Rotterdam en het was geweldig, onder een zalige herfstzon.
We persten ons met vijf in het kleine autootje van mama, vonden de parkeergarage niet en zetten ons dan maar op straat (veel te duur), maar hop, we waren weg. Het is heel fijn dat wij eigenlijk min of meer dezelfde dingen leuk vinden, dus het was de hele dag peace and harmony, iets wat ik mij niet kan herinneren van vroegere tijden. Fikfakken, zoals ons papa dat dan noemde, was onze favoriete gezinsbezigheid, en daar was zaterdag niets van te merken. Volwassenheid, stel je voor.
We maakten eerst een wandeling naar de hippe 'Kaap' en de buurt Katendrecht. Over de mooie Amsterdambrug, naar de Feniks Food Factory voor een koekje en een sapje. En dan verder over de 'Hoerenloper' langs oude pakhuizen en loodsen. Ik dacht aan ons eigen Eilandje in Antwerpen en Puerto Madeiro in Buenos Aires en ik was content.
We maakten een havenrondvaart met Spido. Een grote toeristische boot met een geluidsbandje (ocharme de Fransozen, tegen dat het aan hen was, waren we allang voorbij die molen, dat ene schip, die droogdokken,...) maar het was toch tof. Mijn jongste broer werkt als matroos bij de Antwerpse sleepboten en als ik hoor hem daar graag over vertellen. Ik hoop dat ik ooit eens mee kan.
Tijd voor lunch en dat deden we bij Hopper Coffee. Zéér lekkere koffie en broodjes.
Door de Witte de Withstraat dan naar Museum Boijmans Van Beuningen. Een kunsthistorisch tripke met een paar heel mooie werken. Een eerste hoogtepunt in de inkomhal, met een heel toffe garderobe-installatie, het was alsof ik met ons mama in een kermiskraam stond (wat we nooit deden als kind, dus we hadden nog wat in te halen).
Ik volgde wat van de uitleg in de app die geen app is, en ik was blij soms toch wat meer details te weten. Er hangt een heel mooie versie van de Toren van Babel van Bosch. Wat hou ik van dat verhaal, toch iets uit de bijbel dat is blijven hangen. En zowaar nog een oud werk trof me, de val van Ixion van Cornelis Cornelisz van Haarlem.
We wandelden verder richting Centraal Station en helemaal terug, dóór het ziekenhuis (ahum, vraag maar niet wie verantwoordelijk was voor de route) naar de Euromast. Dat was voor mij toch de verrassing van de dag, want is een uitzichttoren niet gewoon een uitzichttoren? Nee dus.
We waren er bij zonsondergang, op het gouden uur, heel mooi als je dan naar die haven kijkt. En na de lift naar een platform, neem je plaats in een rond-attractiepark-achtig ding (wat wij nooit deden als kind, dus we hadden wat in te halen) en al ronddraaiend heb je dan een prachtig uitzicht over Rotterdam. Het was allemaal veel mooier dan mijn gsm-camera je doet geloven.
We schoven de voetjes onder tafel bij Dewi Sri, voor een Indonesische rijsttafel. Lekker, maar drink geen wijn of bier want dat was pijnlijk smaakloos. Gezellig en nog altijd zonder gefikfak.
We reden naar huis met een stukje Tony's Chocolonely-chocolade in de mond, puur met gember en citroen. Een stukje chocola, zonder boterham erbij, dat kregen wij vroeger nooit, dus we hadden wat in te halen.
We schoven de voetjes onder tafel bij Dewi Sri, voor een Indonesische rijsttafel. Lekker, maar drink geen wijn of bier want dat was pijnlijk smaakloos. Gezellig en nog altijd zonder gefikfak.
We reden naar huis met een stukje Tony's Chocolonely-chocolade in de mond, puur met gember en citroen. Een stukje chocola, zonder boterham erbij, dat kregen wij vroeger nooit, dus we hadden wat in te halen.
woensdag 5 oktober 2016
Doodgewone dingen/kleine gelukjes
- Handige oplossingen. Dat klinkt IKEA-achtig en zo is het ook. Ik bedoel dan het scheermes-houdertje in de douche. De keerborstel-houder tegen de deur van de berging. De broodmachine die op een speciaal daarvoor voorziene uitrolbare plank staat. Onze uitrolbare wasdraad. Topgerief.
- Groene golf bij verkeerslichten, met de fiets weliswaar. De Singel bij nacht is ideaal. De Antwerpse Singel lijkt een drukke weg, maar 's nachts (pakweg vanaf 01u) is het rustig én overzichtelijk. Ik probeer vaak van Deurne tot Berchem naar huis te fietsen zonder 1 voet aan de grond te zetten. Eens is het mij ook gelukt vanaf Wommelgem. Als mijn groene golf onderweg wordt verstoord door een rood licht, dan geniet ik er mateloos van om dóór het rood te fietsen. Ik ken die weg zo goed, ik wéét van welke kanten auto's kunnen komen met welke snelheid... het opzoeken van dat risico, dat is niet verstandig maar bijzonder prettig. Een brave meid zoals ik, moet haar rebellie halen uit dit soort kleine handelingen.
- Kruisende berichten of e-mails. Net hetzelfde antwoorden op net hetzelfde moment in een lange e-mailconversatie. Heerlijk. Of net hetzelfde antwoord sturen op een berichten-ketting. Of net je telefoon vast hebben om te telefoneren en telefoon krijgen van die persoon. Waanzinnig blij word ik daarvan
- Terug in een broek/kleed/rok passen. Oh.
- Een magazine van achter naar voor lezen. En dan liefst in een koffiebar. En dan het liefst het magazine van De Standaard in het weekend. Want daar staat achteraan de rubriek 'doodgewone dingen' van Lilith. En dus ook...
- Andere mensen hun kleine gelukjes lezen.
- Koopjes. Een puntje waar ik me wat voor schaam. Het is zo hebberig. Zo gierig. Maar ik kocht deze week regenlaarsjes (4 euro!) en een verzorgingskussen-hoes (1 euro!) op een tweedehandsbeurs. Ik reserveerde een bungalow voor de herfstvakantie aan een derde van de prijs. Schoentjes voor Juno (heel schattig) in een outlet van een dure schoenenwinkel. Kètsssjing! Geld dat ik dan kan uitgeven aan een heel dure (maar super praktische) wasdraad, ik zeg maar wat.
- Dingen die net zo lekker zijn als ze eruit zien. Goud werd gewonnen door de deli van Ottolenghi in Londen. Heel hoge verwachtingen, het zag er allemaal fan-tast-isch uit en zo smaakte het ook. Muffins scoren op dat vlak doorgaans slecht, ik waarschuw u en herinner mezelf.
- En nu we het er toch over hebben... Muffin of Chihuahua? Vrolijk! Ik word daar vrolijk van!
- Nog even naar mijn slapende dochters voor ik zelf ga slapen. Die lijfjes. Het zuchten. Dat is geen klein geluk, dat is een groot, heel groot geluk.
- De geur van gebak. Van brood. Van alles eigenlijk wat in de oven zit. Het feest begint met de geur, de verwachtingen worden aangescherpt,...Het wachten. Loeren door het raam. De geurwolk als je de ovendeur opendoet. En vooral: even buiten gaan en dan terug binnenkomen. Aaaaaaah.
maandag 3 oktober 2016
#4 Theater dat nog altijd in mij woelt: Marius, Fanny en César.
Ik weet het niet zeker. Het kan zijn dat ik eerst 'Marius' zag, en pas later 'Fanny' en dan pas de trilogie 'Marius, Fanny en César'. Ik weet het niet meer. Maar ik herinner mij een voorstelling in het daglicht, aan de Schelde. Comp. Marius, toen nog De Onderneming.
Ik herinner mij tonijn. Ik had nog nooit tonijn gegeten die niet uit een blikske kwam.
Ik herinner mij de tekstzegging van Waas Gramser. Origineel, gek en toch authentiek.
Ik herinner mij de humor, de mopjes, de misverstanden. Ik was oprecht verbaasd dat het succesrecept van F.C. De Kampioenen (want daar lijkt het op een of andere manier sterk op) tóch kon werken bij mij.
Ik herinner mij wijn, door de acteurs zelf geschonken in een waterglas en nu nog doet wijn in een waterglas mij verlangen naar de zomer, naar een tribune in openlucht en niks anders moeten dan drinken en kijken.
Fan geworden en gebleven, ik probeer toch elk jaar iets van hen te zien. Onlangs zag ik Figaro (in herneming) en ik was blij. Het doet deugd dat theater plezant mag zijn. Comp. Marius gaat voor de lach, en ze doen dat goed. Zoals ik al zei, Waas Gramser haar tekstzegging is geniaal. Kris van Trier zijn gevoel voor timing is memorabel. Het spel met rekwisieten en decor is zo uitgepuurd en juist.
Bij Figaro dacht ik na een tijd: super, fijn, ik geniet, maar ik heb het wel zo'n beetje gezien. Tot er plots een dansfeest is op een houten palet en alles klopt: wat er wordt gezegd en hoe er wordt gedanst, hoe de acteurs bewegen. Daar hadden ze me weer.
Wat spelen ze volgende zomer? En wie wil er mee?
--------
#1 De Tolbrug
#2 The Broken Circle Breakdown featuring the cover-ups of Alabama
#3 Ten Oorlog
Marius, Fanny en César, op een andere locatie... |
Ik herinner mij tonijn. Ik had nog nooit tonijn gegeten die niet uit een blikske kwam.
Ik herinner mij de tekstzegging van Waas Gramser. Origineel, gek en toch authentiek.
Ik herinner mij de humor, de mopjes, de misverstanden. Ik was oprecht verbaasd dat het succesrecept van F.C. De Kampioenen (want daar lijkt het op een of andere manier sterk op) tóch kon werken bij mij.
Ik herinner mij wijn, door de acteurs zelf geschonken in een waterglas en nu nog doet wijn in een waterglas mij verlangen naar de zomer, naar een tribune in openlucht en niks anders moeten dan drinken en kijken.
Fan geworden en gebleven, ik probeer toch elk jaar iets van hen te zien. Onlangs zag ik Figaro (in herneming) en ik was blij. Het doet deugd dat theater plezant mag zijn. Comp. Marius gaat voor de lach, en ze doen dat goed. Zoals ik al zei, Waas Gramser haar tekstzegging is geniaal. Kris van Trier zijn gevoel voor timing is memorabel. Het spel met rekwisieten en decor is zo uitgepuurd en juist.
Bij Figaro dacht ik na een tijd: super, fijn, ik geniet, maar ik heb het wel zo'n beetje gezien. Tot er plots een dansfeest is op een houten palet en alles klopt: wat er wordt gezegd en hoe er wordt gedanst, hoe de acteurs bewegen. Daar hadden ze me weer.
Figaro, hier niet met Stefaan Degand maar zo zag ik het wel. |
Wat spelen ze volgende zomer? En wie wil er mee?
--------
Een reeks blogposts over theatervoorstellingen die me hebben geraakt, die me zijn bijgebleven. Het is een reeks die al lang in mijn hoofd zit, nu schrijf ik het eindelijk eens op.Ik schrijf over theater dat diep in mij verward zit, dat in beelden naar boven komt op, onverwacht en onverhoeds.
#2 The Broken Circle Breakdown featuring the cover-ups of Alabama
#3 Ten Oorlog
Abonneren op:
Posts (Atom)