Ze was verslaafd aan de vragenrubriek in een tijdschrift dat ze elke week in de krantenwinkel kocht. Ze liep de winkel binnen, dinsdag iets na acht in de ochtend.
Wat is uw favoriete tijdstip van de dag?
Ze loopt naar het tijdschriftenrek, de damesbladen, links achteraan. Ze heeft geen haast en haar blik dwaalt rond. Langs de verjaardagskaarten, de notablokken, de kranten, de sigarettenhulzen. Alsof ze misschien overweegt om ook een set van zes roze pennen mee te nemen. Of een stickerboek.
Wat is uw dierbaarste bezit?
Haar tijdschrift is het derde van links, maar ze kijkt eerst naar de andere, ze slaat het hare over. Ze ziet een vrouw met lange zwarte haren, elegant gekleed in een bruine mantel en met een grote, vreemde hoed. Ze ziet een hond van een ras dat ze niet kent, iets klein en wit en met grote tanden voor een kleine bek. Ze ziet een man op een moto, in een scherpe bocht.
Zou u liever een man willen zijn?
‘Kan ik u helpen, mevrouw?’
Nu pas ziet ze de verkoper. Het is een andere. Deze is jonger, en groter. Hij staat kaarsrecht achter zijn toonbank en kijkt haar onwennig aan. Het is vast nieuw voor hem: deze winkel, de geur van de kranten, de namen van de kooktijdschriften, de prijzen van het snoep voor de kinderen.
Welk beroep zou u voor 1 dag willen uitoefenen?
Ze glimlacht naar hem. Hij blijft haar aankijken, alsof er niets veranderd is. Was het geen goede glimlach? Leest deze man, hij is best mooi, geen gezichten? En dan toch, als was het met vertraging, wordt haar lach en blik beantwoord.
Wat vindt u mooi aan uw lichaam?
‘Deze alsjeblief. En een Win For Life’.
Hij wijst met z’n vinger het bedrag aan in de rechterbovenhoek van het tijdschrift en tikt de cijfers, heel traag, in op zijn kassa.
‘En een Win For Life. Even kijken.’
Wat is uw dierbaarste wens?
Hij vist een stapeltje lootjes van onder de toonbank. Hij ritst door de lootjes, alsof het een boek kaarten is. In een handige, snelle beweging vormen de lootjes een waaier in zijn hand.
‘Maakt u maar een keuze, mevrouw’.
Ze voelt een kriebel in haar buik, ze voelt een soort opwinding, onrust, maar niet onaangenaam. Haar ene hand rust op het tijdschrift, alsof het al het hare is. Met haar andere hand trekt ze aarzelend een lootje uit de waaier.
Wat is uw grootste twijfel?
De krantenverkoper kijkt haar aan en vouwt de lootjes terug samen.
‘Vier euro vijftig samen, mevrouw’.
Ze betaalt, neemt het tijdschrift en het lootje, en loopt de winkel uit. Achterwaarts. Alsof ze haar hoofd, haar lichaam niet mag draaien, niet kan draaien. Ze doet drie stappen naar achter, hij blijft naar haar kijken, zij naar hem. Ze botst tegen een stapel kranten aan, draait zich dan toch maar om en met twee grote passen staat ze buiten, op de stoep. Ze voelt zijn blik, door de etalage, tussen de stationsromans en de kinderrugzakken door. Ze bladert snel en trefzeker naar de voorlaatste pagina. Vragen staat vrij, haar rubriek. Ze leest niet verder dan de eerste vraag.
Gelooft u in het lot?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten