dinsdag 30 mei 2023

(6) The Stone Garden - Orla Barry - Kunst op het domein van UPC Duffel

Je kan hier, op het domein van het psychiatrisch centrum in Duffel, in de put gaan zitten. Het is een mooie put. De zitjes zijn gemaakt van gladde leistenen, de bodem is bedekt met allemaal ronde keitjes, in een patroon van golven en spiralen. In een lentezonnetje zijn de leistenen aangenaam warm. Aan de andere kant van de put zit je in de schaduw van esdoorns en is het frisser. Je kiest maar. 


De put ligt midden op het grote domein maar door de oriëntatie van de gebouwen is het zo dat er weinig ramen rechtstreeks op uit kijken. Ik vraag me af of dat toevallig zo gekomen is, of een weldoordachte keuze. Je zit hier rustig. 

Je horizon wijzigt. Je daalt af via de trapjes, gaat zitten en het gras bevindt zich plots op ooghoogte.. Als je meer van de wereld wil zien, moet je hoofd optillen, je blik omhoog gooien. Als je gewoon recht voor je kijkt, zie je gras, madeliefjes, boterbloemen. Dat doet iets. 

De put kan een poetsbeurt gebruiken. Er is een tekst gelegd met de keitjes, maar ik kan de woorden niet ontcijferen, dus ik zoek het op: 

De Ierse kunstenares Orla Barry creëerde een verzonken zitput. The Stone Garden is qua vorm en materiaal gebaseerd op  traditionele Ierse ontmoetingsplaatsen. In de bodem van de zitput vormen gekleurde keien de woorden “it’s nearly summer – it’s nearly spring – it’s nearly autumn – it’s nearly winter”. In de kuil word je geconfronteerd met de stroom van je leven. lees meer


De verwijzing naar een ontmoetingsplaats is logisch, je kan hier makkelijk met velen zitten, maar ik zit hier vandaag net om alleen te zijn. Ik wil even in de put zitten, even verzonken in de wereld. 

Toen ik arriveerde op de afdeling voor de behandeling van depressie, voelde ik me een uitzondering. Een a-typische patiënt. Ik dacht dat dit namelijk de basispositie was van de depressieveling: zittend in een diepe put en alle kracht en energie verloren om eruit te klimmen, continu somber, bedroefd en radeloos. Maar bij mij was er geen sprake van opeengestapelde problemen, er was eigenlijk nauwelijks een probleem. Er was niets gebeurd dat mij in de put getrokken had, geen groot verdriet, geen acute rouw. Nee, bij mij was het veel complexer. Dat dacht ik toch. 

Nu weet ik dat die typische patiënten die een negatieve spiraal van problemen en moeilijkheden achter zich aanslepen, de uitzonderingen zijn. Alle anderen, waaronder ik, vragen zich nog altijd af: hoe kom ik nu in deze depressie terecht? We leren hier door zelfonderzoek waar onze kwetsbaarheid, onze ‘vatbaarheid’ voor depressie zit, en hoe een omgeving dit in de hand kan werken en welke gedrags- en denkpatronen niet helpend zijn. Maar we blijven verwonderd naar onze eigen depressie kijken.
Hoezo, bij mij? Hoezo, ik? 

Er is eigenlijk helemaal niks, zegt de worstelaar terwijl hij zijn brede getatoeëerde armen in de lucht zwiert, machteloos en gefrustreerd.

 Ik had het lastig in de coronaperiode, zegt de lieve winkelbediende, en toen kreeg ik een soort smetvrees en nu zit ik al maanden in deze depressie en ik weet nog altijd niet wat er is gebeurd. 

Ik dacht dat het me allemaal wel lukte, vertelt een jonge mama, maar ik besefte pas dat er een probleem was toen iedereen in mijn omgeving zich zorgen begon te maken, en nu weet ik eigenlijk nog steeds niet wat er aan de hand is. 

Depressie is een rommeltje. 
Het is meer dan een dipje, lastiger dan even in de put zitten. Maar verdere definities zijn moeilijk. We functioneren niet meer, we zitten vast. Dat delen we allemaal. 

En ik zit hier, in deze mooie put. Hier fluiten vogels. Hier is een horizon, bezaaid met madeliefjes. Ik moet hier niets doen, ik moet hier zelfs niet naar antwoorden zoeken. Gewoon wat kijken, in de wereld zijn. Ik voel dankbaarheid, opgelucht dat ik even uit de rommel ben, hier in de put. 


***


Dit is het zesde artikel in een reeks over kunst op het domein van UPC Duffel. 

 

 

dinsdag 23 mei 2023

(5) - Job Koelewijn - 101 keer waar het op aan komt - Kunst op domein van UPC Duffel


Het lijkt wel een gigantische versterker. Of een scherm voor aankondigingen.
Ik wandel langs het werk en beeld me in dat er plots woorden klinken Of dat er tekst verschijnt. Dat zouden aanmoedigingen kunnen zijn, bedenk ik. Hou moed. Of: Elke keuze is lastig, tot je ze maakt.  Of deze: Het mooiste wat je kunt worden, is jezelf. 

Ik heb niet zoveel inspiratie voor wijsheden die ik zou willen horen. Ik hou niet van de zogenaamde tegeltjeswijsheid, omdat het zelden helpend is. Voor mij. Nu. Hier. 

Vorige week trapte ik in de val van de zelfhulp. Ik beluisterde een podcast die zou gaan over hoe te veel werken ook een vorm van verdoving is. In mijn proces hier kwam dat ook naar boven. Ik wou deze aflevering dus graag beluisteren want ik snakte naar herkenning en hoop dat het anders kan. 

Zelfhulpboeken, websites en podcasts zijn echter niet onschuldig. Er zit vaak een strak verdienmodel achter, het verdienen van geld op de miserie van een medemens vind ik onethisch en mensonwaardig. De inzichten die worden gedeeld zijn soms enkel gebaseerd op de eigen ervaring of ‘het gevoel dat ik anderen wil helpen bij hun zoektocht’. Een blogger of podcastmaker benoemt zichzelf dan trots als  ‘maker/schrijver/coach én ondernemer’, het is geen geheim dat er geld wordt verdiend. Het zijn vaak vrouwen, en ik krijg de kriebels van het #girlboss-feminisme.  Het is een heel dun geprivilegieerd soort feminisme waarbij het vooral gaat over het eigen gelijk en geluk, en weinig over de algemene en broodnodige strijd om gelijkwaardigheid. 

Dan nog zou je kunnen argumenteren dat dat verdienmodel er niet toe doet, en dat iemand er maar mee geholpen kan zijn. Dat is zeker zo, maar er is een belangrijke disclaimer die vaak wordt vergeten: zelfhulp is niet aangewezen bij zware mentale problemen.
Als je niet meer functioneert, je bed niet meer uitgeraakt, niet meer helder kan denken, de hele dag door somber en ongelukkig bent, dan gaat zelfs het beste boek, het allerbeste advies van een ervaringsdeskundige je niet helpen. Een zelfhulpboek is géén alternatief voor een professionele behandeling van mentale problemen

Ik ben ondertussen goed geholpen met medicatie (wat een hele zoektocht was), met een goede psychiater en psycholoog, en met relaxatie/mindfulness/meditatie.
Als ik één ding heb geleerd de voorbije weken: inzichten zijn helemaal niet zo belangrijk. Ik heb die ontzettend overschat de voorbije jaren. Als ik het begrijp, dan zal het vast veranderen, dan kan ik veranderen. Ha, had ik het even mis! Ik had nog honderd boeken kunnen lezen, mét waardevolle inzichten, het had me niet geholpen. Inzichten zijn niet meer dan een beginpunt, en dan wordt het meestal pas echt lastig. Het is je gedrag dat je moet aanpassen en tussen inzicht en werkelijk gedrag gaapt een groot en bedreigend niet-weten. Daar houdt een boek op en daar heb ik net hulp bij nodig. De claim dat zelfhulpboeken je leven kunnen veranderen, vind ik dus problematisch. 

Toch trapte ik in de val van de zelfhulp, waarbij nog een ander kwalijk gevolg naar boven kwam. Ik luisterde naar die podcast over de verdoving van het doen, over hoe hard werken en bezig blijven vaak een vlucht is, om vooral niet te voelen. Bovendien, zo wordt er gesteld,  wordt deze destructieve strategie in onze maatschappij gewaardeerd en zelfs aangemoedigd: wat een harde werker, fantastisch! 

Na het luisteren naar het zelfhulp-advies, voelde ik me doodongelukkig. Dat klopte niet: ik zou me toch net gesterkt moeten voelen, gezien en erkend? Nee, ik was uitgeput, leeg. Hoe kwam dat? Ik luisterde toch om nog wat extra motivatie te vinden, om nieuwe inzichten op te doen? Ik begreep mezelf niet en ging onrustig slapen. 

De volgende dag wist ik waarom: door deze podcast kreeg ik het gevoel dat het allemaal mijn eigen schuld was. Ik was zo dom geweest om te blijven rennen. Ik had deze depressie (of toch dit aspect, want het gaat wel over meer dan deze verdoving/vlucht) aan mezelf te danken: ik heb het gewoon niet goed gedaan. Ik heb het aan mezelf te danken. Eigen schuld, dikke bult. 

Gelukkig heb ik een lief met wie ik kan praten, gelukkig heb ik nu professionals aan mijn zijde die met me mee denken. Want nee, ik kan mezelf nu niet helpen met een boekje of een podcast.Ik heb hulp nodig, hulp van anderen, hulp in de vorm van mensen, knuffels, professionele begeleiding, oefeningen. 

Ik overdenk dit allemaal terwijl ik passeer aan dit kunstwerk. Ik weet dus niet welk helpend advies op deze billboard zou kunnen verschijnen of door deze speaker zou kunnen weerklinken. Elk advies of inspirerende quote schiet hopeloos tekort in deze omgeving, waar mensen zijn opgenomen die al werkelijk alles hebben geprobeerd en nu toegeven dat ze niet meer kunnen, dat ze meer hulp nodig hebben. Hier zijn mensen die elk pinterest-bord met goede quotes volledig zijn ontgroeid. 

Ik zoek op hoe het zit met dit kunstwerk. Ik had het juist met mijn interpretatie: 

Job Koelewijn installeerde voor de tweede Triënnale “What matters – Waar het op aan komt” dit monumentale billboard in de vorm van een Marshall-versterker. 

Blijkt dat het kunstwerk enkel ‘werkt’ bij evenementen:

Je hoort het gedicht van W.M. Roggeman: “Waar het op aan komt”, voorgelezen door 101 verschillende personen. Doordat de tekst niet feilloos wordt voorgedragen, voelt het menselijk en broos. Het geheel klinkt als een oneindige, meditatieve mantra. (lees meer)


Ik zoek het gedicht op. 

Waar het op aan komt -  W.M. Roggeman

 

Waar het op aan komt

 is datgene wat je verzwijgt

 als alles al gezegd is,

 is dat wat van je overblijft

 als je er nog altijd bent.

 

 Zoals ook ik er niet meer ben

 wanneer je niets meer tot me zegt,

 of wanneer je mijn naam niet meer noemt.

 Zoals ik zwijg in wat ik herken,

 zo is het.

  

De stilte van je woorden.

 De klanken van je zwijgen.

 Daar gaat het om.

 Om niets anders.

 Geloof mij. Op mijn woord.



Het gaat over stilte, het gaat over zwijgen. Het gaat over het geven van geen enkel advies. Dat is waar het op aan komt. 

Wanneer ik nu aan dit kunstwerk passeer, herhaal ik stilletjes fluisterend de titel: waar het op aan komt, waar het op aan komt. Vervolgens zwijg ik bewust. En zo helpt ook dit kunstwerk, net omdat het zwijgt, net omdat het mij vertelt dat stilte de beste zelfhulp van allemaal is. 


PS: een aanrader is trouwens 'Hoe ben je zo!?', de anti-zelfhulp-podcast van een stel vrolijke Nederlandse psychologen. Ze maakten recent een top tien van zelfhulpnonsens. 


***

Dit is het vijfde artikel in een reeks over kunst op het domein van UPC Duffel. 

 

maandag 15 mei 2023

(4) Molen - Mia Missinne - Kunst op het domein van UPC Duffel

Mia Missine - Molen (2013) - meer info


Soms werkt een kunstwerk heel eenvoudig. Je maakt een sterke associatie vanuit het kunstwerk met iets wat je kent: een beeld, een herinnering,... De beleving van het kunstwerk komt vanuit je hoofd, langs je hart, het gaat snel en eenvoudig. 

Ik denk bij deze windmolen aan mijn job. De kantoren van publiq liggen naast het Brusselse kanaal. Langs dat kanaal staan kleurrijke windmolens, zoals vroeger op het strand. 

Copyright ADT.ASO (P.Sa.)

De vrolijke veelkleurige molentjes ratelen zachtjes bij wind. Ik fiets naar het werk enkele honderden meters langs deze molentjes en ze maken een verschil. Ik kijk elke keer. Als de hemel staalblauw is. Als de hemel helemaal grijs is. Als er mist hangt, en ik me bang en onrustig voel, dan zijn de molentjes er ook, de molentjes kan ik altijd zien. 

Ik verlies vele rollen met deze opname. De rol van collega mis ik erg. De rol van werknemer, teamleider, directeur, partner voor andere organisaties, koffiekletser in de keuken, treingezel richting Antwerpen. Ik ben er al maanden niet en ik weet ook niet wanneer ik er weer zal zijn. Ik weet wel dat er veel veranderd zal zijn en dat er nog meer verandering op til is. 

Ik lees dat de windmolentjes in Brussel de wijk willen opvrolijken, het imago van de kanaalzone verbeteren. Dat lukt, als je het mij vraagt. De molentjes draaien en elke passant begrijpt het, ziet het meteen. Hier werkt de nostalgie, het herinneren, je bent nog altijd het kind, en je bent de volwassene die de kleuren ziet, de beweging ervaart. Die verder wandelt of fietst. En glimlacht. 

Deze molen op het domein van het Universitair Psychiatrisch Centrum in Duffel is roestig, grotesk en draait niet. Dit kunstwerk maakt me triest. Omdat ik mijn werk mis, de fietstochtjes langs het kanaal op mijn plooifietsje, denkend aan de vergaderingen van de dag, de dingen die ik wil vragen aan collega's, een nieuw idee.
Maar het maakt me vooral triest omdat deze molen niet werkt. Bovendien is hij roestig, hij kan niet werken. 
Ik vind dit kunstwerk makkelijk en lelijk. 

Ik kom meestal voorbij deze molen tijdens een looptraining. Ik versnel mijn pas en loop naar een volgend kunstwerk, dat me wel iets doet. Ik loop verder en denk aan molens die wél werken. 

***

maandag 8 mei 2023

(3) Shiretoko #1 - Katrien Vermeire / Alexia - Dirk Braeckman - Kunst op het domein van UPC Duffel

Er zijn twee wachtzalen aan het onthaal van het Universitair Psychiatrisch Centrum in Duffel. Als je binnenkomt heb je links een wachtzaal waar een foto van de zee aan de muur hangt. Groot en zacht golvend. Rechts heb je een wachtzaal waar een foto hangt van iets bruins, iets onbestemds, een kleiner beeld. Je kan kiezen voor de stoelen aan zee of voor de zacht lederen fauteuils bij het hout, of de close-up van haar, of wat het ook is op die foto. 




Het bijzondere is: hier moet je niet meer zijn.

Je meldt je aan op dag één, je vult papieren in. Je moet een handtekening zetten onder een formulier dat zegt dat het ziekenhuis verantwoord met je gegevens zal omgaan, je zegt dat je graag vegetarisch eet en je overhandigt, als je geluk hebt zoals ik, het kaartje met de gegevens van de hospitalisatieverzekering. 

Je wordt de weg gewezen naar het gebouw van de juiste afdeling. Daar zal je zijn op dag twee, drie, vier, vijf en onzeker lang. Zeker is dat je in weken gaat tellen en niet in dagen. Je telt in weken zoals je doet bij een opzegtermijn of een dieet. Je telt af en tegelijkertijd op. Misschien tel je zelfs in maanden, zoals je dat doet bij baby’s. Je houdt bij wat een baby leert aan de hand van het aantal maanden. De eerste keer rollen op vier maanden, het eerste stukje broccoli op vijf maanden,. Ik herinner me de geruststellingen, dat het bij iedere baby anders is, dat ieder kind zich op zijn tempo ontwikkelt. Er is meestal helemaal niets om je zorgen om te maken. En toch tel je de weken, de maanden en maak je je zorgen. 

Het onthaal blijft een onthaal. Ik ben al lang onthaald. Ik tel: zes weken, anderhalve maand.
Het is een vreemd woord. Onthaal.
Halen zoals in naar je toe brengen, het bij zich brengen.
Ont zoals in ontregeld, ontdaan, ontzet, ontkomen, onthuld.
Het ongedaan maken van je naar hier halen?
Ik heb mezelf naar hier gehaald. Ik werd warm ontvangen. Ik was en ben ont.  

Op mijn eerste dag, toen ik aan het onthaal kwam, koos ik niet voor de ene wachtzaal en niet voor de andere. De zee was me op dat moment veel te open, te weids, en vooral: te ver. Eindeloos ver weg leek de zee, als een plek die ik nooit meer zou bereiken.
De foto van het hout, het haar, of het meisje Alexia, want dat is de titel van het werk; was me te raadselachtig, het maakte me nerveus, ik kon niet denken, ik wou niet associëren, zelfs niet vanuit een zachte stoel. 

Ik draaide nerveus rondjes voor een prikbord, iets verderop in de gang van het onthaal.
Mededelingen allerhande. Kleurplaten van Duffeltje het knuffeltje, het familieproject van het UPC. Een oproep voor deelnemers aan wetenschappelijk onderzoek. En een gedicht. Het vergt al mijn concentratie om het lange gedicht te lezen, maar toch klamp ik me vast aan woorden. Woorden, altijd woorden, woorden zijn mijn houvast. Misschien troosten woorden meer dan beelden, misschien zijn woorden meer voor troost en beelden meer voor hoop. Zou dat kunnen? 

Soms, als ik terugkeer na een rondje rennen in het park hier vlakbij of op de dijk aan de Nete, neem ik de ingang van het onthaal. Ik kijk in het voorbijgaan naar de kunstwerken. Ik zou nog steeds niet weten wat ik zou kiezen, links of rechts. Het blauwe of het aardse. 

Vandaag zat er een vrouw op een stoel bij de zee. Haar blik was afgewend van het kunstwerk. Er stroomden tranen over haar wangen, ze huilde erg stil. Ik liep snel verder, ik schaamde me omdat ik haar leed had gezien en vervolgens deed alsof ik het niet had gezien. 

Ik wou dat ik kon terugkeren. Ik zou de vrouw rustig aankijken. Ik zou zeggen: er is ook een gedicht, misschien wil u woorden, het gedicht hangt daar. Ik zou wijzen. Ik zou ook zeggen: u mag ook gewoon huilen tijdens het wachten, niet kijken, niet lezen. Het wachten aan het onthaal van de psychiatrie is al veel, misschien hoeft daar nu even niets meer bij. Geen beeld, geen woord. 

Ik weet: na het wachten komt het tellen. Misschien ook voor deze vrouw. Het tellen van dagen, weken, en vervolgens maanden.
Ik neem me voor om als het weer eens moeilijk gaat, naar het onthaal te wandelen en daar in een wachtzaal te gaan zitten. Aan zee of aan het golvende haar. Misschien zal ik huilen. Dan weet ik of het waar is, wat ik had bedacht. Dat woorden troosten en beelden doen hopen. 


***

De troostzoekers


Zoals geluk gevaarlijk is voor wie er spaarzaam mee omgaat,

voor wie niet-leven een koud kunstje werd, voor wie hier binnenkomt

en twijfelt aan alles wat mooi is, twijfelt aan zijn plek in de wereld,

voor wie eindeloos teert op het verlangen naar beterschap,


voor wie niet breekbaar wil zijn net zo min als populierensterk

en wie mij raakt geef ik de wind, voor wie met een bevel tot

omhakken in de hand rillerig plaatsneemt of juist wil opbloeien

en zie me, voor wie alleen wil zijn maar het niet langer meer kan.


Zoals geluk gevaarlijk is voor hen die het niet kunnen delen,

voor wie wel glimlacht maar de snik onzichtbaar en hoog in

de keel heeft, voor wie alles verloor waar hij van hield, voor hen die

de koek uit de mond sparen en altijd andermans honger stillen,


voor wie weerloos omgaat met de dingen, voor wie iedere

avond zichzelf het donker van zijn kop injaagt, voor wie de hoop

heeft opgegeven als een zieke kameraad, voor wie van alles denkt

maar te weinig uitspreekt, voor wie moe is maar niet meer


in slaap komt en eeuwig ligt te woelen, voor hen die willen leunen,

voor wie onder de mensen wil zijn als onder een warme deken,

voor wie niet weet wie hij is en altijd onzeker, we zijn de leegte,

zeggen we, we zijn de leegte en weten niet hoe ons te vullen.


Zoals geluk gevaarlijk is voor de roekeloze, voor wie verstrikt zit

in eigen-ik, voor wie de weerloosheid weg-eet, koopt, slikt, voor wie

zichzelf bezeert omdat een ander het niet meer doet, voor wie

stemmen hoort maar zelden een lief woord, voor wie bang is om


verlaten te worden en in een leeg huis thuis te komen, voor wie zélf

uit voorzorg iedereen verlaat, voor wie weet dat het hart op vele

manieren kan breken en vergeet dat het ook op vele manieren

weer kan helen, voor wie en voor iedereen is hier de plek.


Marieke Lucas Rijneveld


Shiretoko #1  - Katrien Vermeire 
https://www.upcduffel.be/kunstcollectie/shiretoko

Alexia - Dirk Braeckman
https://www.upcduffel.be/kunstcollectie/alexia

***

Dit is het derde artikel in een reeks over kunst op het domein van UPC Duffel. 

maandag 1 mei 2023

(2) The Chaos - Anno Dijkstra - Kunst op het domein van UPC Duffel

Ik ben gewoon heel erg boos. 

Ik zeg het al huilend. Ik zit in een groepssessie beeldende therapie. We knutselen vandaag rond het thema ‘in beweging’. Ik heb een uur lang verwoed vormen geknipt uit gekleurd papier en daar woorden opgeschreven, zoals nu, misschien en voel. Geen idee wat ik aan het doen ben, maar ver-woed is het juiste woord: de boosheid, de woede ontsnapt via het potlood uit mijn lijf. Dat is blijkbaar niet genoeg dus komen er ook tranen. Ik weet geen raad met mijn boosheid en het geknutsel maakt me gek. Ik verlaat gefrustreerd de sessie. 

Ik las ergens dat de emotie ‘boosheid’ moeilijk is voor veel vrouwen. Mannen mogen gerust eens boos zijn: ach ja, je kent hem, hij ontploft al eens of laat hem maar even razen. Een boze vrouw? Dat is meteen een bitch, een zot wijf, een furie. Mogen meisjes eigenlijk boos zijn? Mag ik van mezelf boos zijn? 

Ik weet niet wat er gebeurde tijdens die sessie. Ik weet ook niet wat er gebeurde voor die sessie, ik weet niet waarom ik boos was of waar die boosheid vandaan kwam. Er is weinig dat ik weet deze dagen. Omarm dat niet-weten, zei de psychiater. Dapper probeer ik dat te doen, maar ik heb eerlijk gezegd geen idee. Hoe dan? 

Na het eten trillen mijn handen nog steeds. Buiten is het opgeklaard dus ik besluit een avondwandeling te maken. Misschien dat ik de boosheid kan wegwandelen of laten uitwaaien. Ik ben nog maar twintig stappen ver en ik voel de boosheid weer razen. 

Dat stomme kunstwerk hier ook. 
Wat is dat nu toch?
Wat doet dat ding hier? 
Wat is dat grijze balk-achtige ding? 
Wie zijn idee was dat eigenlijk? 
Wat dacht die kunstenaar te vertellen misschien?
Moet het zo moeilijk, ja? 



Ik denk terug aan professor Willem Elias die me tijdens mijn studies vertelde over zijn fascinatie voor kunstwerken die voor sommige mensen zó intens zijn, dat ze de kunstwerken zelf aanvallen, vandaliseren. Het is toch ongelofelijk, zei hij met zijn waterige blik boven zijn brilletje, dat kunst zoiets vermag, dat kunst zoveel kan doen met een mens dat hij alle redelijkheid verliest. 

Het verwarde me als prille twintiger. Ik wist al dat kunst voor mij meer mocht zijn dan een aangenaam esthetisch tafereeltje, maar mag kunst zover gaan? En welke verantwoordelijkheid heb je dan als kunstenaar? Interessante vragen, vond de professor, waarop hij vrolijk verder ging met zijn les zonder een antwoord te geven. 

Op het domein van UPC Duffel zijn weinig kunstwerken meteen leesbaar. Maar dit werk? Dit werk enerveert me. Het is te groot. Het is potsierlijk. Het is iets dat ik zou moeten herkennen vermoed ik. Iets dat wordt uitvergroot? In een vreemd materiaal werd nagemaakt? 

Ik wandel acht kilometer langs de Nete heen en weer. Voor ik terug aan de afdeling ben, passeer ik het ding nog eens. Ik zucht. Ik moet het weten, dus eenmaal op mijn kamer klap ik mijn computer open en zoek het op. 

The Chaos
Anno Dijkstra
2018
Acrylaat hars, Pu schuim en hout

De Nederlandse kunstenaar Anno Dijkstra toont de afgebroken arm van een kermisattractie, geabstraheerd en het aantal stoeltjes gereduceerd tot één. De kermisattractie is een overdrachtelijk beeld. Onze maatschappij biedt spektakel en prikkels. Maar ’Van te veel spektakel wankelt men allicht’.  Deze beroemde zin van de dichter/kunstenaar Lucebert, geeft scherp aan dat een teveel aan prikkels een keerzijde heeft. Stevig vastgeklemd in de rubberen banden van stoeltjes, wanen we ons veilig. Echter, in de enorme vermaakmachines met hun grote metalen armen, gemaakt door onszelf, lijkt de menselijke maat zoek. Ze laten zien hoe grotere maatschappelijke en biologische krachten kunnen doorwerken in een individu en deze in haar greep houden.


Daar was ik nooit zelf achter gekomen: de arm van een kermisattractie. 

Zo voelt het inderdaad. Alsof ik niet gewoon uit het leven werd gekatapulteerd; maar alsof ik in een bakje zat, me daar veilig waande, en dan met een stuk van dat leven zelf, werd losgerukt en ergens op onbekend terrein landde. 

Ik kan recht krabbelen en een volgend bakje nemen en weer voor een paar rondjes opstappen. Of ik kan dat niet doen. Ik kan een paar stappen achteruit zetten en naar de attractie kijken: wat verwacht ik eigenlijk van het leven? Kicks en plezier? Schoonheid? Amusement? Afleiding? Is dit de attractie die ik wil? 

Een ritje met de rups misschien? Nee, ik ben bang in het donker.
De botsauto’s? Mijn hemel, ik heb wel genoeg gebotst de laatste maanden en ik ben een zeer slechte chauffeur, dat weet iedereen.
Het spiegelpaleis? Kei hard tegen een glasraam aanlopen, ik zie mezelf met een bloedneus en een dikke buil op mijn hoofd vergeefs tasten naar de uitgang.
Het reuzenrad? Dat is pas een hoogte om van te vallen en zijn die bakjes wel veilig? 

Hier ligt het dan, het kapotte onderdeel. Waar dient het nog voor? 
Hier lig ik dan, welke functie heb ik nog? 

De volgende dagen ben ik milder gestemd. Ik voel me leeg na die onverwachte boosheid. Ik ben hol vanbinnen. Ik wandel weer langs het kunstwerk en mijn ergernis is verdwenen. Het beeld is nu geruststellend: dit kan alvast niet meer gebeuren. Ik ga alvast niet meer in die attractie, ik ga me niet nog eens zo hardhandig laten wegslingeren, met bakje en al. 

Ik heb geen idee wat me dan wel te doen staat, ik dwaal verdwaasd rond op de kermis van het leven.
Omarm het niet-weten, zei de psychiater. 


***

Dit is het tweede artikel in een reeks over kunst op het domein van UPC Duffel.