Grote man, mooie stem, ogen die vlammen maar ook zo kunnen twinkelen, die eindeloos kan charmeren en zo verstandig is, bedachtzaam en met een sappig accent en ... Ah nee, ik ging het over theater hebben.
Copyright: Kurt Van der Elst |
Johan Heldenbergh schreef deze tekst samen met Mieke Dobbels, die ook meespeelde in de theaterversie. Ik zag die theaterversie in de foyer van HETPALEIS, een plek die mij nog nooit heeft kunnen charmeren. Niet om een glas na een voorstelling te drinken, niet op een van de feestjes,... Er is teveel beton. Ik herinner me dus nog de teleurstelling toen bleek dat de voorstelling niet zou plaatsvinden in de grote zaal, of dan toch op z'n minst de serre, daar helemaal bovenaan in het gebouw, maar in de foyer zelf. Op gewone stoelen zitten dus, op een podium met wat zwarte doeken.
Zorgen om niets. Want al na enkele minuten was ik helemaal mee, vertrokken in het verhaal.
Ik had gehoord dat het goed was en kaartjes gekocht. Ik wist niet wat te verwachten en dat was, achteraf gezien, deels de verklaring van de enorme impact van deze voorstelling.
Ik heb niks met countrymuziek. Of was dat nu bluegrass? Johnny Cash wordt hier eens per jaar opgezet en dat is dan dat. Dat is een enorm voordeel van theater: live muziek, hier dus gebracht door de the Cover-ups of Alabama. Dat is zo'n andere beleving waar geen surround systeem van een cinemazaal tegenop kan.
En dus, dat verhaal. Dat spel. Johan Heldenbergh was er niet, dat was Monroe. Geloofwaardig van het eerste tot het allerlaatste woord. Van elke zucht, elke speekseldruppel die uit zijn mond vloog, elke blik naar Elise. De verliefdheid, dat herinner ik me nog. De tomeloze liefde. En dan, heel snel, dat onmetelijke verdriet. De tirade van Monroe tegen religieuze fundamentalisten, dat kwam zo hard binnen... ik werd er bang van, en ongemakkelijk. Het voelde alsof ik in mijn hele leven nog niet één werkelijke emotie had gehad en geen recht op een mening over wat dan ook. Ontzag, dat is denk ik wel een goed woord.
Het gaat over hoe moeilijk het is om samen te leven, samen te blijven. Zo graag willen, allebei, en niet kunnen. Dat hakte er serieus in. Je best doen is verdorie niet genoeg.
Het is de enige voorstelling ooit die me heeft doen huilen. Niet de prikkende ogen, de krop in de keel, maar tranen, tranen, tranen.
En natuurlijk viel de film tegen. En ik kan alleen maar zeggen: je hebt iets gemist met deze voorstelling. Er is dit filmpje (dat al erg gedateerd aandoet) maar dat toont helemaal niet hoe het was.
Intussen heeft Will the circle be unbroken nog een andere, persoonlijke betekenis gekregen. Het was het lied dat papa heel graag, live gezongen, in zijn afscheidsviering wou. En zo ging het ook. Het gekke is dat dit lied op twee manieren bijzonder is,vergroeid met twee herinneringen, en dat dat kan. Het ene verdriet laat het andere ook teren op diezelfde banjoklanken. Ik vind dat wel goed zo.
--------
Geen opmerkingen:
Een reactie posten