We zitten in een appartement in een toren op de elfde verdieping. Dit appartement is nu een jaar van ons. We hebben al wat spullen gekocht. Een garde is essentieel voor het maken van pannenkoeken. Een wafelijzer hebben we ook nodig voor heimwee-zondagen. En wijnglazen: wie heeft er nu genoeg aan twee?
Zondag trokken we erop uit met de huurauto.
Punta del Este ligt een dikke 100 km verder naar, inderdaad, het oosten. Het is het puntje waar de Rio Plato overgaat in de oceaan. Ik verbeter dus mijn tweede zin: we hebben zicht vanuit ons appartement op een rivier die eruit ziet als een zee. Even bruin als de Noordzee maar toch anders: weidser en met palmbomen. Aan Montevideo is de riviermonding (want dat is het dus theoretisch) ongeveer 200 kilometer breed. Maar inderdaadd, het zeewater proeft er minder zout.
Maar zondag waagden we ons op de Uruguayaanse wegen (vermoeiend rijden, ongelofelijk opletten voor voetgangers, moto's die spookrijden op de pechstrook en het voortdurend plotse opduiken en verdwijnen van rijstroken die dan vervolgens niet worden gerespecteerd). Maar het was een heerlijke dag met een heerlijke zon.
Eerste stop was Casa del Pueblo: een wit kasteel voor kleine meisjes of een kunstenaarshuis op een heuvel op een landtong voor wie groter is. Je hebt prachtig zicht op twee baaien en het huis zelf is leuk: Gaudí meets Hundertwasser of zoiets. De kunstwerken zijn minder de moeite. Maar Oona vond het allemaal goed en zo was het hier ook Kunstendag voor Kinderen.
Niet aankomen, dat hebben we veel gezegd. En ik zou het moeten leren in het Portugees (veel Braziliaanse toeristen) en zelf voortdurend willen zeggen tegen dames van allerlei slag want ze strelen voortdurend Oona haar blonde haren. Ze wordt er voorlopig vooral verlegen en nog niet gek van. Nog meer gekir uiteraard wanneer ze haar grote verlegen ogen opzet en haar kleine pruillipje bovenhaalt. En ik glimlach, want ik kan mijn trots onmogelijk verbergen. Dit mooie wonder is van mij. Van ons.
We reden verder naar door naar de stad zelf en aten en meer dan behoorlijke pizza bij Miró (Kunstendag voor Kinderen, ik zei het al). Daarna langs het strand langs de Dedos, de vingers dus. Daar hebben de reisgidsen allemaal foto's van die niet overeenkomen met het afgeleefde kunstwerk. Maar voor wie net heeft geleerd 'Uimeke duimeke, hoge toren,...' (of 'Olleke Bolleke, ...) is zo'n reuzenduim fantastisch.
We wandelden verder naar de haven. Daar proberen een aantal schippers boottochtjes te verkopen naar een eilandje iets verderop waar een hele kolonie zeeleeuwen te bewonderen is, zonnend en zwemmend. Maar zover hoef je niet te gaan. Want naast de vissersboten, waar de vissers de vis fileren en hun netten schoonmaken, zien we iets onder water. Inderdaad, een kleine zeeleeuw.
Iets verder zit er een groepje van drie zeeleeuwen, waaronder een reusachtig mannetje. Toeristen geven visresten vanaf de kade. Een vreemde belevenis: zo'n grote beesten, veel dichterbij dan in gelijk welke dierentuin, maar zijn dit nog wilde dieren? En als we nu wél dat dure boottochtje zouden maken, dan het zijn toch diezelfde, niet-mensschuwe beesten dus die we zien. Is dat dan beter/authentieker?
Oona vond het super, ze kon ze goed zien en was opgelucht dat we er veel hebben gezien.
Bij zo'n zee/zon/toeristendag hoort een ijsje uiteraard, maar de kleine portie was veel te veel en nu ook weer niet zo lekker.
Punta del Este wordt het Saint-Tropez van Zuid-Amerika genoemd maar ik zou het niet kunnen bevestigen want ben daar nog nooit geweest. Bij de wolkenkrabbers zijn er echt een aantal mooie gebouwen bij en alles straalt veel rust uit, geen opgejaagd Blankenberge-gevoel als je begrijpt wat ik bedoel. Met 27°C is het natuurlijk nog maar lente en bovendien was het zondag. De zomervakantie start ongeveer binnen een maand en dan zou het hier heel druk zijn.
We komen zeker nog een keertje terug. Maar nu, naar huis.
Lees je dat? Naar huis! Heerlijk is dat, naar ons appartementje.
Zeker als Michiel dan pannenkoeken bakt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten