Ik wil alleen maar dansen.
Maar ik ben moe en doorweekt, ik heb het koud. Zij ook. Wij hebben het feestje niet gevonden.
Maar ik ben moe en doorweekt, ik heb het koud. Zij ook. Wij hebben het feestje niet gevonden.
Die avond dronken we wijn in haar gezellig salon en ik kon me maar net bedwingen om onder het dekentje te kruipen. Nee, dat niet. Wij zouden gaan dansen.
Dus we vertrekken, in de regen, naar een tent waar het water zo naar binnen stroomt maar niemand zich dat lijkt aan te trekken. Deze mensen, ze zijn doorgaans wat ouder dan ons, willen dansen. In een soort vrolijke koppigheid wordt er gedanst en de muziekinstallatie kan het niet aan. De muziek valt voortdurend stil, we drinken wijn en cola, dansen, stoppen, drinken, dansen, stoppen, vloeken, drinken en vertrekken. Want er is nog een feestje. Nog een kans.
Dus we vertrekken, in de regen, naar een tent waar het water zo naar binnen stroomt maar niemand zich dat lijkt aan te trekken. Deze mensen, ze zijn doorgaans wat ouder dan ons, willen dansen. In een soort vrolijke koppigheid wordt er gedanst en de muziekinstallatie kan het niet aan. De muziek valt voortdurend stil, we drinken wijn en cola, dansen, stoppen, drinken, dansen, stoppen, vloeken, drinken en vertrekken. Want er is nog een feestje. Nog een kans.
Wij fietsen verder de stad in, de regen houdt niet op. We vinden alleen gesloten deuren. Er is een club waar jonge blonde meisjes draaien rond schriele jongens met petjes en grote sneakers. Niet voor ons. Daarnaast is een andere club, de beat klinkt aanlokkelijk, maar nee, van het feestje dat wij zoeken heeft niemand gehoord.
Er komen nog mensen zoals wij. Ze willen dansen, ze zoeken ook naar dat feest dat niet blijkt te bestaan. Ook zij worden nat en vinden dezelfde gesloten deuren.
Ik word droef. Ik wil alleen maar dansen.
Dat deden we een tijd geleden in een klein café en dat was heerlijk. Het deed verlangen naar een echt feest, met echte dansmuziek, zonder vreemde mannen die verbaasd staan te kijken wie er zo danst in hun café. We moeten ons beter voorbereiden.
Dat deden we een tijd geleden in een klein café en dat was heerlijk. Het deed verlangen naar een echt feest, met echte dansmuziek, zonder vreemde mannen die verbaasd staan te kijken wie er zo danst in hun café. We moeten ons beter voorbereiden.
Een paar weken geleden: een heerlijk feest maar er was gedoe met tickets. En zo werd het te laat, had zij nog altijd geen ticket en dat was jammer want de muziek was goed. Maar zij moet erbij.
Een ander weekend. Op de planning: een feest op een hippe locatie. Wij gaan eerst naar een fantastische dansvoorstelling, drinken wijn op café en fietsen dan de stad helemaal door, overtuigd dat de nacht ver genoeg gevorderd is voor een hip feest. Met een energie die van de voorstelling rechtstreeks in ons lijf is geslopen. Kom maar op.
De dame aan de kassa lacht vrolijk. Maar het is er leeg. Er is iemand die jassen aanneemt van niemand, er is iemand die hamburgers bakt voor niemand.
We fietsen teleurgesteld naar thuis en roepen in de stille straten. Wie wil er dansen? Waar zijn jullie dan toch? Wij hebben vriendschap te vieren en lijken veroordeeld tot een zetel en een fles wijn.
De dame aan de kassa lacht vrolijk. Maar het is er leeg. Er is iemand die jassen aanneemt van niemand, er is iemand die hamburgers bakt voor niemand.
We fietsen teleurgesteld naar thuis en roepen in de stille straten. Wie wil er dansen? Waar zijn jullie dan toch? Wij hebben vriendschap te vieren en lijken veroordeeld tot een zetel en een fles wijn.
Dit weekend zochten we dus in de kou naar een feest dat niet bestond.
Het is niet dat ik goed kan dansen. Het is niet dat ik er iets mee wil je bereiken. Het is niet dat ik weerbarstig verlang naar iets wat misschien voorbij is.
Hoe het was, vraagt Michiel.
Ik wil alleen maar dansen, zeg ik.
Het wordt niet het beste ontbijt.
Ik wil alleen maar dansen, zeg ik.
Het wordt niet het beste ontbijt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten