De dag begint vroeg zoals alle dagen. Papa, papa! Haar stemmetje klinkt vrolijk. Ze staat recht in haar bed en kijkt me aan met grote ogen. Mama! En dan: aape akkej. Ja meisje, ook aapje is wakker. Ik ben blij met de volgorde: papa, mama, aap.
Ook het hondje (waf) en het schaap (mèèè) is wakker om kwart voor zes. Ik maak haar een flesje en we nestelen ons samen in het grote bed. Plek genoeg nu papa er niet is, maar ze kruipt zoals altijd lekker in het midden.
En dan beginnen wij te praten. Klejen aantoen! Sokken! Speld haatjes? Ze beveelt me met maar lieve hoge stemmetje. We steken vuile was in de machine en halen propere was uit de droogkast. Helepe. Oona helepe.
We fietsen de stad in. De marktkramers bouwen hun kramen nog op. Een koffie cookie crumble voor mij, een sapje voor haar. Ik blader door de krant, zij in een kleurboek. Tsjippetjes! Ja meisje, kippetjes, geef jij de kippetjes maar kleur. Okee, zegt ze, okee.
Deze week ging de deurbel drie keer. Papa! Ze keek me hoopvol aan en geloofde me niet tot ze met het met haar ogen ziet: geen papa. Of gisteren in bad, terwijl ze ontdekt dat een eendje altijd blijft drijven: papa? Papa ietui. Ja meisje, papa is op het vliegtuig.
We lopen op de markt langs richels en randjes, langs trapjes en grote stenen, zij en ik, haar handje om mijn vinger geklemd. Ze krijgt een stuk Marokkaans brood, van de Turk een nootje, van een wittekop een stukje nananas. De stad is van ons. Ze struikelt drie keer, en enkel de laatste keer trekken haar mondhoeken naar beneden. Pijne. Het is het soort pijn die verdwijnt met een kus. Het is het soort pijn die haar groter maakt. We fietsen naar huis, ze kijkt naar de wereld vanop haar stoeltje. En plots overvalt mij het geluk. De fiets, het kind, het leven, alles klopt.
Even later telefoon, die begint met tranen en een trillende stem. Aan de andere kant van de lijn is er pijn die mensen kleiner maakt, geen duizend kussen zijn genoeg. Mijn lieve vriendin en haar liefste lief. De wereld is daar plots niet groter geworden dan de muren van een ziekenhuis. Hier verbazing voor het ontstaan van een zin (nu mama soepje maken?), daar moeilijke woorden waarvan het tempo niet te volgen is. Wij deinen op het geluk, zij worden overspoeld en beginnen aan hun strijd. En aan de telefoon bejubelen we het leven: zij weigert dromen op te geven, ik deel mijn leven waar elke dag begint met het grootste geluk.
Oona sjape? Ja meisje, en als je wakker wordt, is papa daar.
Ze lijkt me niet te geloven. En ik verlang hartstochtelijk om hem in mijn armen te nemen, want ik wil het zo graag delen, dit alledaags geluk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten