Oona is nu exact 10 maanden en 10 dagen oud. En ze kruipt nog niet. Nog ni bekàn, zoals we dat in Antwerpen zeggen. Dat is geen drama, maar wel vervelend, want ik maak me zorgen.
Elke ouder wil (stiekem) dat zijn kind uitblinkt, toch minstens in iets. Een kind dat geweldig muzikaal, geweldig slim, geweldig gevat, ... geweldig is in íets. Ja, ook bij baby’s. En als dat niet het geval is, dan wil elke ouder een normaal kind. En normaal betekent op de leeftijd van 10 maanden: normaal volgens Kind & Gezin, normaal volgens de Brieven aan Jonge Ouders van de Gezinsbond en normaal volgens vrienden, vriendinnen, (schoon)ouders, collega’s, …
Wij kunnen helaas niet alles afstrepen van het lijstje van de tienmaander. Oona kán rollen, maar ze doet het zelden. Ze maakt geen aanstalten om te kruipen (meer nog, ze wordt boos in buiklig, ook al trainen we hierop).
Oona blinkt ook niet uit in die andere dingen. Ze trekt zich nog niet recht aan de spijlen van bed of box. Ze stapt nog niet als we haar handjes vasthouden. Ze stapt ook niet langs de zetel of de salontafel. Doorslapen? Slechts af en toe, onze meid heeft ’s nachts meestal nog een hongertje. Eten? Bwa ja, ze eet haar patatjes en fruitjes, maar niet bijzonder vlot en niet bijzonder veel.
Voor alle duidelijkheid, ik denk (meestal) niet dat er iets mis is. Ze is gezond. Al een hele winter doorgekomen zonder medicijnen, los van een crèmke en wat zoutwater voor haar neuzeke. Hoe goed is dat niet? En ze lacht. De hele tijd.
Het is te eenvoudig om de schuld door te schuiven naar ‘de maatschappij’ die ‘prestatiegericht’ is en ‘teveel verwacht’. Programma’s zoals dat van Peeters en Pichal (vorige week meer dan uur over dit thema) werken dat misschien wel in de hand, maar het is het probleem doorschuiven. Zoals je ook niet in de file staat, maar de file bent; zo maak je hier ook deel uit van de maatschappij en dragen we dus ook zelf verantwoordelijkheid.
Reflex bij jonge ouders bij het zien van een tienmaander die niet kruipt: de betrokken ouder troosten. Troost 1: niet alle kinderen kruipen, er zijn er die ineens lopen, dus wat maakt het uit. Troost 2: Ze zal dan snel kunnen praten. Maar wat als troost 1 en troost 2 niet blijken te kloppen? Als Oona naast een late kruiper ook een late stapper én een late prater is? Wat als ze gewoon traag is?
Ik ben het probleem, niet Oona. Het probleem is niet dat Oona niet kruipt. Het probleem is dat ik daar over pieker.
Ik heb vervolgens gepiekerd waarom ik daarover pieker.
1) Ik maak me soms echt zorgen. Of het wel normaal is.
2) Ik vraag me af of we haar wel genoeg stimuleren. En bij uitbreiding: of we het wel goed doen. Dat ouder zijn.
3) Ik maak me kwaad in de ‘kan-hij/zij-al’ vragen (kan ze al rollen? Kan ze al zitten? Kan ze al kruipen? Slaapt ze al door’) maar ik maak me vooral kwaad in het feit dat die vragen vooral komen van mensen van wie de kinderen dit allemaal vlotjes kunnen. Zo gaat het wel vaker.
1) Over het zorgen maken. Ik ga dat niet meer doen. Als Oona een dik jaar is, hebben we nog eens een afspraak met de kinderarts en die zal dan nog wel eens kijken of alles ok is. Toen Oona 9 maand was, heeft ze dat ook gedaan en dan was alles prima. En mijn gevoel zegt ook dat alles in orde is. Dus die gedachten blokkeer ik nu gewoon.
2) Het is bullshit. We stimuleren haar wél (het arme kind moet soms echt 5 minuten op haar buik liggen, met een vreselijke huilbui tot gevolg). Zolang Oona vrolijk en blij is, gezond en grappig, ga ik ervan uit dat ik een goeie mama ben. Punt.
3) Een oproep. Vermijd de ‘kan-hij/zij-al’vragen. Niet alleen bij mij, maar bij alle jonge ouders. Of laat dat toch op zijn minst niet uw eerste vraag zijn.
4) Help mij niet te piekeren. Laat ons praten over die mooie dingen die moeilijker in woorden te vatten zijn. Over de glinstering in haar ogen. Over haar wapperende armpjes wanneer ik ze ’s ochtends uit haar bedje til. Over de kietels onder haar mini-okseltjes. Over haar reacties bij het lezen van boekje. Over haar fascinatie voor een pakske vochtige doekjes. Over de korstjes brood in haar vuistje. Over de geluidjes als wij even niet kijken.
En nu ga ik genieten van mijn dochter.