We bedachten een ingewikkelde constructie voor maximaal familiaal geluk. Dat was buiten de NMBS gerekend. Mijn liefje bracht Oona naar Brussel en dan zou ik met ons schatje naar huis gaan.
Van Brussel noord naar Antwerpen Berchem, meer dan een uur onderweg. Met een overstap en dus extra op en af een trein en twee extra trappen. Geen lolletje met een buggy. En dan tien minuten wachten bij min vijf. En dan rechtstaan. Natuurlijk. Gelukkig viel dochterlief dan toch in slaap.
En dan had ik de keuze, ergeren of observeren. Het werd het tweede. Een kort antropologisch gedragspsychologisch onderzoek bij de pendelaar.
De eerste fase: de ijsbeerfase (ja schatje, ik weet het ook niet. Ze sturen ons van hot naar her. Ik zal iets laten weten als de lasagne in den oven moet)
Dan: de woedefase (Ja, negeer mij maar, mijnheertje de conducteur. En maar staken. Zullen wij anders eens staken.)
Vervolgens: de stressfase (verdorie, geraak ik nog bij op die trein? (en heel stil mompelend) moet die voiture er ook nog op of wat?)
Dan: de zuchtfase (zucht)
En dan, het beste, de mopjesfase.
Wat een lawaai. Sebiet stijgen we nog op. Dan zou nog niet slecht zijn, zijn we misschien rapper thuis.
Ik denk niet dat de conducteur komt. Pas op, soms ze komen ze heel rap. Vraagt dat maar aan hun vrouwkes.
NMBS. Niet met mijn ballen spelen.
Terug een stressfase (oh nee, er moet iemand af)
Een ijsbeerfase (ja schat, zet de lasagne er maar in. Ik ben er sebiet. Allé ja, als het meezit.)
Een woedefase (gaan we nog een beetje stilstaan?)
En de laatste fase heb ik gemist wegens stress bij mezelve om met een slapend, koud kind heelhuids van de trein te geraken.
Wie het ongelofelijk vindt dat wij naar de andere kant van de wereld reizen met een baby; dat is werkelijk niets vergeleken met een ritje Brussel-Antwerpen. De eerste hulpvaardige stewardess ben ik daar nog niet tegengekomen.
Van Brussel noord naar Antwerpen Berchem, meer dan een uur onderweg. Met een overstap en dus extra op en af een trein en twee extra trappen. Geen lolletje met een buggy. En dan tien minuten wachten bij min vijf. En dan rechtstaan. Natuurlijk. Gelukkig viel dochterlief dan toch in slaap.
En dan had ik de keuze, ergeren of observeren. Het werd het tweede. Een kort antropologisch gedragspsychologisch onderzoek bij de pendelaar.
De eerste fase: de ijsbeerfase (ja schatje, ik weet het ook niet. Ze sturen ons van hot naar her. Ik zal iets laten weten als de lasagne in den oven moet)
Dan: de woedefase (Ja, negeer mij maar, mijnheertje de conducteur. En maar staken. Zullen wij anders eens staken.)
Vervolgens: de stressfase (verdorie, geraak ik nog bij op die trein? (en heel stil mompelend) moet die voiture er ook nog op of wat?)
Dan: de zuchtfase (zucht)
En dan, het beste, de mopjesfase.
Wat een lawaai. Sebiet stijgen we nog op. Dan zou nog niet slecht zijn, zijn we misschien rapper thuis.
Ik denk niet dat de conducteur komt. Pas op, soms ze komen ze heel rap. Vraagt dat maar aan hun vrouwkes.
NMBS. Niet met mijn ballen spelen.
Terug een stressfase (oh nee, er moet iemand af)
Een ijsbeerfase (ja schat, zet de lasagne er maar in. Ik ben er sebiet. Allé ja, als het meezit.)
Een woedefase (gaan we nog een beetje stilstaan?)
En de laatste fase heb ik gemist wegens stress bij mezelve om met een slapend, koud kind heelhuids van de trein te geraken.
Wie het ongelofelijk vindt dat wij naar de andere kant van de wereld reizen met een baby; dat is werkelijk niets vergeleken met een ritje Brussel-Antwerpen. De eerste hulpvaardige stewardess ben ik daar nog niet tegengekomen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten