Onze gezichten zijn rood, het zweet loopt van ons lijf.
Ik duik in het meer, mijn lijf tintelt en ze wacht me op met een handdoek. Heerlijk koel. Voor haar mag het trager. Wij verschillen: zij is bedachtzaam, beheerst, maar als ze het erop aan komt, springt ze wel. Ik ben gulzig, snel, mijn binnenste is altijd aan mijn buitenste te zien, maar als het erop aan komt, durf ik niet, dan denk ik alleen en vergeet ik te voelen.
Een vriendschap van meer dan 25 jaar.
Zij die onverschrokken op de kast klom in het speelclublokaal, ik zorgde voor een voortdurende aanvoer van kussens. Wij wonnen dat gevecht. De jongens waren allemaal op haar verliefd, maar ik maakte de kampvuurnummers. Dat van die spinnen, dat was haar idee, ik stopte ze allemaal in een plastiek fles om onze leidster te doen schrikken. Vele jaren later zou ze me vertellen dat ze bang is van spinnen, nog steeds.
Zij kan een beetje gesnurk van mij verdragen, ik kan boos zijn om stomme dingen en zij begrijpt me, ze maakt chocomelk voor mij, ik schenk wijn in voor haar, zij zorgt voor vuur in de kachel. We kunnen uren praten, wij delen al zolang ons leven en toch zijn er nog dingen die ik haar niet had verteld. We fietsen in de kou door velden, ze waarschuwt me voor prikkeldraad want ze ziet meteen dat ik die niet heb gezien. Zij ziet wat ik niet zie, zij weet wat ik niet weet.
En nu koelen wij af. We drijven. En praten over eenzaamheid.
Wij hebben deze vriendschap, zeg ik.
Ze knikt. Mijn blik en de hare, weer vinden wij elkaar.
Ze zegt: niemand haalt ons ooit nog in.
Ik knik. En ik weet dat ik straal, ondanks de chaos in mijn hoofd (of in mijn hart, ik moet durven voelen zegt zij en zij mag dat zeggen tegen mij, ook dat is bijzonder).
Ze duikt onder in het water.
She's the one.
Al heel lang en ik wens vurig: voor nog veel langer.
we waren toen zestien |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten