Het komt goed, zegt Anita.
Anita is een strontwijf. Ze doet alsof ze mee in de shit zit, maar eigenlijk staat ze gewoon naar hem te kijken, net zoals iedereen.
Een betaalbaar appartement vinden in deze stad? Geen probleem. Een job vinden met een arm die spastisch is? Maak je geen zorgen.
Anita is dom. Anita weet niks. Anita moest eens weten. Nee, zij rijdt vrolijk rond met haar gezinswagen, op het venster hangt nog kwijl van haar kind. Het heeft geen zin om naar de carwash te gaan, Anita, als ge de binnenkant van uw raampjes niet eens kuist. En doe dat niet met zo’n spray, Anita, dat is rommel. Dat is zever in pakskes, zou zijn vader zeggen en hij heeft gelijk. Ook al zegt die mens niet meer veel, niet omdat hij niet kan maar omdat hij niet wil. Hij is een keikop, zei zuster Lucie vorige week. En wat verwachten ze dan dat hij daaraan gaat doen? Zijn vader opvoeden? Hem in de hoek zetten, hem aanmanen dat hij lief moet zijn tegen de verpleegsters en dreigen dat hij anders zijn zondagse Duvel wel kan vergeten?
Anita kan hem geen geld lenen, Anita kan geen goed woordje doen bij haar ex-man die bij de stad werkt, Anita kan niet met hem meegaan naar de mannen van de elektriciteit om uit te leggen dat het probleem bij hén ligt en niet bij hem.
Anita kan niks, behalve zeggen dat het goed komt. Anita is een strontwijf.
----
Opdracht: een tekst van 250 woorden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten