Ik ga op reis om iets te zien en om lekker te eten. Het weer, die derde factor voor een succesvolle vakantie, is voor mij minder van tel, zolang ik maar niet in een regenbui van tien dagen beland of in een extreme hittegolf. Vakantie, dat is lang ontbijten, ijsjes eten, kokkerellen op een campingvuurtje, winkelen en wat gekke dingen kopen die je niet kent, ...
Maar het is jammer, want ik mis als vegetariër gemiddeld 70% van de lokale eetcultuur. Ik at geen versgerookte zalm in de Noorse bergen. Ik liet in Uruguay al het vlees van de parilla aan mij voorbij gaan. En ik ga binnenkort de worstjes bij het Engelse ontbijt ook laten voor wat ze zijn.
- Je hebt weinig keuze op restaurant
Niet alleen op reis, maar ook in eigen land is de keuze op restaurant vaak beperkt tot pasta pesto of kaaskroketten. Ik eet graag pesto als die versgemaakt is en ik eet graag kaaskroketten als die versgemaakt zijn, met échte kaas enzo. Maar de ervaring (en die is statistisch significant durf ik te beweren) leert mij dat op plekken waar dit de enige vegetarische opties zijn, de kwaliteit van die pesto en kaaskroketten het supermarktniveau niet overtreft. En er zijn natuurlijk ook veel goede restaurants, waar je als vegetariër je duimen en vingers kan aflikken (al hinkt Antwerpen op dat vlak vaak achter op Gent), ik beland toch vaak in horecazaken met een vreselijke kaart. Omdat je niet al te moeilijk wil doen met een groep vrienden. Omdat je bij een hele sauna-dag niet even het complex verlaat in je badjas om ergens lekker te eten. Omdat je hongerige kinderen meezeult en dat ene restaurant al wél open is om 18u.
- Je moet altijd je mening geven
Ik heb lang de stelregel gehad dat ik niet praat over vegetarisme als ik aan het eten ben. Zogezegd om niemand zijn smaak te bederven, maar vaak ook omdat het onderwerp dan werd gemeden en na het eten alweer verdwenen was. Héhé. Soms loop ik over van bekeringsdrang (en zou ik mijn mening netjes willen afprinten en aan iedereen uitdelen). Soms wil ik met rust gelaten worden en me niet moeten verantwoorden (want ja, ik vind linzen lekker, en nee, mijn kinderen eten inderdaad ook amper vlees en ja, ik vind het doden van dieren voor voedsel onnodig en inconsequent ondanks dat ik eigenlijk helemaal geen dierenvriend ben, en ja, ik vind tofu ook smakeloos maar kan je wel vertellen hoe je dat kan fiksen en ja, ik weet dat die gepaneerde groenteburgers dikke brol zijn maar dat eet ik dan ook niet vaak en nee, met mijn bloedwaarden alles ok, dank u en nee, ik vind veganisten geen aanstellers maar lichtende voorbeelden). Ik hoop op een dag wakker te worden in een wereld waarin ik me niet elke keer moet verantwoorden voor deze keuze. Of in een wereld waar ik na mijn outing als volbloed vegetariër niet meteen wordt getaxeerd als veggie-Jehova.
- Je mist de smaak van vlees
Er is geen enkele vleesvervanger die spekjes kan vervangen. Ook zo met gehakt. Het
seitangehakt van Hobbit, is lekker, maar werkelijk niet zoals gehakt lekker kan zijn. En ook voor een schelleke salami of hesp, zijn er geen échte alternatieven.
En dan word ik geacht mijn mening te geven over dit nepvlees (veggie worsten die naar worsten smaken!), zie hierboven.
Je kan onwaarschijnlijk lekkere dingen maken met groenten alleen, en dat is zelfs niet zo heel moeilijk. Maar de smaak van vlees... vind je alleen in vlees.
- Je krijgt soms een soort respect dat je helemaal niet wil
Knap hoor, ik zou het ook wel willen, maar ... Je hoeft me geen complimenten te geven. Ik heb niet het gevoel dat ik iets
beter doe, iets waarvoor ik respect en bewondering voor verdien. Ik doe (of beter: ik eet) waar ik mij het beste bij voel. Punt. En jij hoeft je als vleeseter ook niet te verantwoorden. Zullen we dat afspreken?
- Je redt er de wereld niet mee
Dat ene varken dat ik red, is maar een druppel op een hete plaat. En groenten en zeker soja hebben ook een ecologische impact. En dacht ik nu werkelijk dat vegetariërs gezonder zouden zijn?
En bovendien, de kindjes in Afrika hebben nog altijd honger. (En lachen is misplaatst, want
het gebeurt nu en het is vreselijk, we klikken allemaal weg).
Wanneer de
Dagen Zonder Vlees (ik blijf fan) voorbij zijn, zal ik misschien nog eens schrijven waarom je wél minder vlees zou moeten eten. Nu heb ik het te druk me te ergeren aan
artikels in De Standaard met een compleet foute titel of een artikel in de
Correspondent (Rutger Bregman, nochtans een favorietje) dat heel veel woorden vuil maakt aan iets wat je heel eenvoudig kan zeggen.
Smakelijk, of het nu veggieworst is een of een echte bloedpens.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten