In een week tijd ging ik met drie allochtone moeders naar het museum en met een blinde naar een openluchtspektakel. Het ene was gepland, het tweede was toevallig. Het ene was in mijn job het andere helemaal niet. Mijn job is mensen toeleiden naar cultuur, kinderen en families. Deze zomer organiseerden we met Vlieg een proefproject met kinderen uit het jeugdwelzijnswerk in Gent. Na een schattentocht in hun wijk en in het museum, was er woensdag een slotmoment voor kinderen én hun ouders. En de minister was erbij trouwens. Zo stapte ik dus met drie Turkse mama's over de luchtfoto van Gent in het geweldige STAM. Als Antwerpse leerde ik de stad kennen via hen. Zij vertelde over Rabot en vulde de gids perfect aan, en er werd voortdurend gezocht naar de juiste vertaling van Turkse woorden. Het was ongelofelijk hartverwarmend. Achter ons liep een groep senjoren (u kent het wel, gestreept pak, ouderwetse das, nors gezicht). Wat was ik blij met óns groepje.
Zaterdag een openluchtspektakel in een park in de lucht. Het was mooi, soms poëtisch maar helaas vooral saai. En zoals dat gaat op zo van die evenementen, het lief van een neef van een vriend van ons was daar ook. Met haar blinde zus. Die kwam ook kijken. Of hoe zeg je dat. Ik deed mijn best me niet ongemakkelijk te voelen maar dat mislukte hopeloos. Ik was te enthousiast, praatte te luid alsof ze doof was, en staarde. Wat zegt dit over mij?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten